Gebruiksaanwijzing
3.2. Functionele test
3.2.1. Principes van de functionele test
a)
Functionele tests zijn ontworpen om eventuele fouten te detecteren voordat de machine wordt gestart.
De bediener moet de stapsgewijze instructies volgen om alle machinefuncties te testen.
b)
Gebruik nooit een defect apparaat. Als er een fout wordt gedetecteerd, moet het apparaat worden
gemarkeerd en buiten dienst worden gesteld. Reparaties aan de machine mogen alleen worden
uitgevoerd door een gekwalificeerde servicetechnicus in overeenstemming met de specificaties van de
fabrikant;
c)
Nadat de reparatie is voltooid, moet de bediener de inspectie voor het gebruik opnieuw uitvoeren
voordat de machine wordt gestart.
De bediener mag de machine alleen bedienen als:
Hij de principes van een veilige bediening van de machine in deze instructie heeft geleerd en
toegepast.
a)
Hij gevaarlijke situaties vermijdt;.
b)
Hij altijd controles uitvoert voordat hij met de werkzaamheden begint;
c)
Hij altijd een functionele test uitvoert voordat hij de machine start;
d)
Hij de werkplek controleert;
e)
Hij de machine enkel gebruikt in overeenstemming met de bestemming.
3.2.2. Controle van de functie van de grondbediening
a)
Controleer de noodstopschakelaar
1)
Kies een testgebied dat hard, vlak en vrij van obstakels is.
2)
Draai het contactslot naar grondbediening.
3)
Trek de rode noodstopknop uit naar de aan-stand.
Controleer het testresultaat: Waarschuwingslichten moeten knipperen;
4)
Druk de rode noodstopknop in naar de uit-stand;
Controleer het testresultaat: De stroomvoorziening is uitgeschakeld en geen enkele functie zou moeten
werken.
b)
Controleer de machinefuncties
1)
Draai het contactslot naar grondbediening.
2)
Druk niet op de activeringsknop van de functie en houd deze niet ingedrukt;
3)
Probeer elke knop te activeren voor giek- en hijsfuncties;
3-3