8)
Rijrichtingsindicator
Wanneer de giek naar de achterwielen of verder in een van beide richtingen wordt
gekanteld, gaat de rijrichtingsindicator branden wanneer de rijfunctie is geselecteerd.
Dit is een signaal voor de bediener om te controleren of het element dat het rijden bedient
in de juiste richting wordt bediend (d.w.z. stuurfeedback).
9)
Indicator voor positiebeperking
Geeft de beperking van de giekpositie aan.
10) Voetschakelaar indicator
Om een functie te bedienen, drukt u de voetschakelaar in en selecteert u de gewenste
functie gedurende 7 seconden.
De aan-indicator geeft aan dat de bedieningselementen zijn ingeschakeld.
Als een functie niet binnen zeven seconden wordt geselecteerd, of als er zeven seconden verstrijken tussen
het einde van de ene functie en het begin van de volgende, gaat het activeringsindicatielampje uit en moet
de voetschakelaar worden losgelaten en opnieuw worden ingedrukt om de bedieningselementen te
activeren. Als u de voetschakelaar loslaat, worden alle bedieningselementen op de hoogwerker gestopt.
Om ernstig letsel te voorkomen, mag u de voetschakelaar niet demonteren, wijzigen of uitschakelen
door deze te blokkeren of op een andere manier. Stel bij storingen de voetschakelaar af.
2-14
Gebruiksaanwijzing