Nederlands
Onderhoud/reiniging
Gevaar
Verwondingsgevaar door
onbedoeld starten van de motor!
Bescherm uzelf tegen verwon-
dingen. Voor alle werkzaamheden
aan deze machine:
– Zet de motor uit.
– Trek de sleutel uit het contact.
– Vergrendel de vastzetrem.
– Wacht tot alle bewegende delen
volledig tot stilstand gekomen zijn.
De motor moet afgekoeld zijn.
– Trek de bougiestekker van de
motor los op onbedoeld starten
van de motor te voorkomen.
Reiniging
De machine reinigen
Let op
Gebruik voor het reinigen geen
hogedrukreiniger.
Reinig de machine bij voorkeur
meteen na het maaien.
Plaats de machine op een
stevige en vlakke ondergrond.
Vergrendel de vastzetrem.
Opmerking
Bij gebruik van de machine in
de winter bestaat een bijzonder
groot roest- en corrosiegevaar.
Reinig de machine na elk gebruik
grondig.
Maaimechanisme reinigen
Gevaar
Verwondingsgevaar door scherp
maaimes!
Draag werkhandschoenen.
Bij machines met meer dan één
maaimes kan de beweging van een
maaimes tot het draaien van
de andere messen leiden.
Reinig de maaimessen voorzichtig.
Let op
Motorschade
Kantel de machine niet meer
dan 30°. De brandstof kan
in de verbrandingsruimte lopen
en tot motorschade leiden.
Zet het maaimechanisme hele-
maal naar boven.
Maak de maairuimte schoon met
een borstel, handveger of doek.
50
Maaimechanisme met
reinigingssproeier (optioneel)
Afb. 20
Stel de machine op een vlakke
ondergrond zonder grind, stenen
etc. en bedien de vastzetrem.
1. Bevestig een waterslang met
een in de handel verkrijgbare
snelkoppeling op de reinigings-
sproeier.
2. Start de motor.
3. Maaiwerk neerlaten en enkele
minuten inschakelen.
4. Maaiwerk en motor uitschakelen.
5. Verwijder de waterslang.
Herhaal stap 1 t/m 5 bij de tweede
reinigingsproeier (indien aanwezig).
Na beeindiging van de reinigings-
werkzaamheden (stap 1–5):
Zet het maaimechanisme hele-
maal omhoog.
Motor starten en maaiwerk gedu-
rende enkele minuten inschake-
len om het maaiwerk te drogen.
Onderhoud
Neem de onderhoudsvoorschriften
in het handboek voor de motor
in acht. Laat de machine aan het
einde van het seizoen nazien
en onderhouden door een onder-
houdsbedrijf.
Let op
Gevaar voor het milieu door
motorolie!
Geef na het verversen van de olie
de oude olie af bij een inzamel-
plaats voor oude olie of bij een
afvalverwerkingsbedrijf.
Gevaar voor het milieu door accu's
Lege accu's horen niet bij het
huisvuil. Verwijder de accu voordat
u de machine naar de sloop brengt.
Demonteer de accu voordat
de machine naar de sloop gaat.
Gebruik van een starthulpkabel
Gevaar
Nooit een defecte of bevroren accu
met een starthulpkabel over-
bruggen. Let erop dat de machines
en de kabelklemmen elkaar niet
raken en de ontstekingen uitge-
schakeld zijn.
Rode starthulpkabel aan
de pluspool (+) van de lege en
de voedende accu vastklemmen.
Gebruiksaanwijzing
De zwarte starthulpkabel eerst
aan de minpool (–) van de
voedende accu vastklemmen.
De andere klem aan het frame
van het motorblok van de tractor
met de lege accu (liefst zo ver
mogelijk van de accu verwijderd)
vastklemmen.
Opmerking
Als de voedende accu in een
voertuig is ingebouwd, mag dit
voertuig tijdens de startonder-
steuning niet worden gestart.
Start de tractor met de lege accu
en trek de vastzetrem aan.
Maak klemmen van de starthulp-
kabels in de omgekeerde
volgorde los.
Bandendruk
Let op
De maximaal toegestane banden-
druk (zie zijkant van de band)
mag nooit worden overschreden.
Ga bij het oppompen niet voor
of op de band staan.
De geadviseerde bandendruk
bedraagt:
voren:
0,9 bar
achteren:
0,7 bar
Bij een hogere bandendruk neemt
de levensduur van de banden af.
Controleer de bandendruk altijd
voordat u met de machine rijdt.
Na 5 bedrijfsuren
Voor het eerst motorolie
verversen. Zie het motorhand-
boek voor overige intervallen.
Gebruik de Quick-oliegoot
(Afb. 16) (optioneel) voor
het aftappen van de olie.
Na 10 bedrijfsuren
Smeer alle draaipunten en lagers
van het rij- en rempedaal met
enkele druppels dunne olie.
Elke 25 bedrijfsuren
Smeer de smeernippels van
alle mesassen, spanrollen
en spanrolhouders met vet type
251H EP. Laat deze werkzaam-
heden door een gespecialiseerd
bedrijf uitvoeren.
Smeer de smeernippels van
de wiellagers en assen van de
voorwielen met universeel vet.
Smeer de smeernippels van het
maaiwerk met universeel vet.