3.2.1
Bedrijfsmodus instellen
In de regelaar kunt u kiezen tussen de volgende vijf bedrijfsmodi:
• BEDRIJF UIT
De installatie wordt volledig uitgeschakeld. De tekst "BEDRIJF
op de display van het bedieningspaneel.
Vergeet niet dat het verwarmingssysteem moet worden afgetapt als de instal-
latie in de winter langdurig uitgeschakeld wordt; anders kunnen de leidingen
bevriezen en barsten.
• BEDRIJF AUTO
De warmtepomp en de bijverwarming worden automatisch geregeld door de regelaar.
De tekst "BEDRIJF AUTO" wordt weergegeven op de display van het bedieningspaneel.
• BEDRIJF WARMTEPOMP
De regelaar laat alleen de warmtepomp (compressor) werken. De tekst "BEDRIJF
WARMTEPOMP" wordt weergegeven op de display van het bedieningspaneel.
• BEDRIJF BIJVERWARMING
De regelaar laat alleen de bijverwarming werken. Deze bedrijfsmodus kan
worden gebruikt wanneer een nieuwe installatie in gebruik wordt genomen
als het koudemiddelsysteem nog niet klaar is voor bedrijf. De tekst "BEDRIJF
BIJVERWARMING" wordt weergegeven op de display van het bedieningspaneel.
• BEDRIJF TAPWATER
In deze modus produceert de warmtepomp alleen tapwater. Er gaat geen warmte
naar het verwarmingssysteem. De tekst "BEDRIJF TAPWATER" wordt weergegeven op
de display van het bedieningspaneel.
Zo wijzigt u de bedrijfsmodus:
1. Druk eenmaal op de knop naar rechts of links om het hoofdmenu "INFORMATIE" te
selecteren.
De cursor verlicht de menukeuze "BEDRIJF".
2. Open uw keuze door één keer op de rechterknop te drukken.
De cursor verlicht de laatst gebruikte bedrijfsmodus.
3. Selecteer de nieuwe bedrijfsmodus met de knop omhoog of omlaag.
4. Druk tweemaal op de linkerknop om terug te keren naar de bedrijfsmodus op de dis-
play.
" wordt weergegeven
Duo – pagina 15