4
Sluit je aan bij de deelverbindingen B. met de aansluitingen
van motor, elk met zijn overeenkomstige kleur.
7
Selecteer en sluit alle aard-
kabels aan, ook die voor uw
installatie.
10
Sluit de L-kabel van de dri-
ver aan op de FASE-kabel
van uw installatie.
5
O
8
Eenmaal verbonden, plaats
het onderdeel O schroef
het vast totdat het stevig
vastzit.
11
sluit de draad aan N van de
driver naar de NEUTRALE
kabel van uw installatie.
6
Zodra de kabels zijn aange-
sloten, plaatst u het onder-
deel B. in het stuk K, Zoals
op de afbeelding te zien is.
9
U moet de resterende dra-
den van het stuk bevestigen
B. en de fase- en neutrale
kabels van de installatie in
de strip van het stuk K, zoals
hieronder wordt getoond.
12
Zorg ervoor dat er geen dra-
den bekneld raken.
NEDERLANDS
NL