Cod.006.0001.1720
10/01/2018 v2.7
NEDERLANDS
Het is nuttig om het lassen te beginnen met een andere warmte-
inbreng dan bij een normale lasbewerking.
Hoge waarden (bv. 130%) zijn over het algemeen vereist voor
aluminiumlegeringen voor het creëren van het smeltbad.
KRATER 3LEV
Regeling van de krater in werking op 3 niveaus
De parameter regelt de draadaanvoersnelheid in het 3 niveau in
percentage van de ingevoerde draadaanvoersnelheid voor het lassen
(tweede niveau).
De tijd wordt bepaald door de operator op basis van de duur waarop
hij de toortsschakelaar indrukt tijdens de derde periode.
Het is nuttig om het lassen te beginnen met een andere warmte-
inbreng dan bij een normale lasbewerking.
Deze functie wordt over het algemeen vereist voor
aluminiumlegeringen waar de eindkrater gesloten moet worden.
Gevolg van een vermindering van de waarde:
Minder vorming van de eindlaskrater (crater filler).
RAMP 3LEV 1
Beginhelling bij het werken met 3 niveaus
De parameter regelt de tijd van de helling van de overgang tussen het
hot start-niveau en het lasniveau.
De invoer hangt af van de specifieke eisen van de lasser.
In het merendeel van de toepassingen zijn waarden tussen 0.5 s en
1.0 s bruikbaar.
RAMP 3LEV 2
Eindhelling bij het werken met 3 niveaus
De parameter regelt de tijd van de helling voor de overgang tussen
het lasniveau en het kratervulniveau.
De invoer hangt af van de specifieke eisen van de lasser.
In het merendeel van de toepassingen zijn waarden tussen 0.5 s en
1.0 s bruikbaar.
FREQ 2PULS
Frequentie van het dubbel pulserend lassen
Deze parameter regelt de frequentie waarmee de twee met de
parameter range 2puls ingestelde draadsnelheden afgewisseld
worden.
De invoer hangt af van de specifieke eisen van de lasser.
De beste resultaten worden verkregen met frequenties van ongeveer
1.5 Hertz.
RANGE 2PULS
Range van het dubbel pulserend lassen
Deze parameter genereert de twee draadsnelheden (een hoge en een
lage) die gebruikt worden bij dubbel pulserend lassen en waartussen
wordt afgewisseld met de frequentie die gedefinieerd is door de
parameter freq 2puls.
Voor de stabiliteit van de lasboog zijn niet al te hoge waarden te
verkiezen.
Wordt uitgedrukt in % van de ingevoerde draadaanvoersnelheid en
bepaalt de waarde van hoge en de lage snelheid volgens de
onderstaande wet:
Hoge draadaanvoersnelheid = draadaanvoersnelheid (D1) +
[draadaanvoersnelheid (D1) * range 2puls]/2
Lage draadaanvoersnelheid = draadaanvoersnelheid (D1) -
[draadaanvoersnelheid (D1) * range 2puls]/2
Voorbeeld: Als 5 m/min wordt ingevoerd op de hoofdregeling (display
D1) (middle speed) en 40 % voor range 2puls (op display D3), zal de
snelheid van de draad variëren tussen 4 m/min (low speed) en 6
m/min (high speed).
26/60
CYCLE 2PULS
Duty cycle van het dubbel pulserend lassen
Deze parameter regelt de tijd waarop met hoge snelheid wordt
gewerkt.
De waarde wordt uitgedrukt in percentage van de periode van de
pulsatiefrequentie.
ARC2 2PULS
Boogspanning (Arc2) in dubbel pulserend
Deze parameter corrigeert de synergische waarde van de spanning
ten opzichte van de lage draadaanvoersnelheid bij dubbel pulserend
lassen.
OPMERKING: Een waarde > 0 resulteert in een verlenging van de
lasboog, terwijl een waarde < 0 resulteert in een kortere lasboog.
ARC2 2PULS
Draadsnelheid booglassen (Arc) 2 In dubbel pulserend
Deze parameter corrigeert de synergische waarde van de
draadaanvoersnelheid ten opzichte van de lage spanningswaarde bij
dubbel pulseren.
OPMERKING: Een waarde < 0 resulteert in een verlenging van de
lasboog, terwijl een waarde > 0 resulteert in een kortere lasboog.
Antwerpsesteenweg 949 9041 Gent - Oostakker
info@welda.be
T +32 (0)9 355 74 26
www.welda.be
F +32 (0)9 355 92 01
Micro Pulse 302 MFK