nl Montagehandleiding
12.4 Algemene aanwijzingen
Neem deze algemene aanwijzingen bij de installatie in
acht.
¡ Bij de installatie moeten de actuele geldige bouw-
voorschriften en de voorschriften van de plaatselijke
stroom- en gasleverancier in acht worden genomen.
¡ Bij het afvoeren van afvoerlucht moeten de officiële
en wettelijke voorschriften, zoals bijv. de plaatselijke
bouwverordeningen, in acht worden genomen.
¡ Om het apparaat in het geval van service ongehin-
derd te bereiken, een gemakkelijk toegankelijke
montageplaats kiezen.
¡ De oppervlakken van het apparaat zijn gevoelig. Bij
de montage beschadigingen vermijden.
12.5 Aanwijzingen voor de elektrische
aansluiting
Om het apparaat elektrisch veilig te kunnen aansluiten,
dient u deze aanwijzingen in acht te nemen.
WAARSCHUWING ‒ Kans op elektrische schok!
Het apparaat moet op elk gewenst moment van de
stroom kunnen worden afgesloten. Het mag alleen op
een geaarde contactdoos worden aangesloten die vol-
gens de voorschriften is geïnstalleerd.
De netstekker van de netaansluitkabel moet na de
▶
inbouw van het apparaat vrij toegankelijk zijn.
Is dit niet mogelijk, dan moet in de vast geplaatste
▶
elektrische installatie een alpolige scheidingsinrich-
ting volgens de voorwaarden van de overspannings-
categorie III en volgens de opbouwvoorschriften
worden ingebouwd.
De vaste aansluiting mag alleen door een elektricien
▶
worden aangelegd. Wij adviseren een aardlekscha-
kelaar (FI-schakelaar) in de stroomkring naar het
apparaat te installeren.
Scherpe componenten binnen het apparaat kunnen de
aansluitkabel beschadigen.
De aansluitkabel niet knikken of inklemmen.
▶
¡ De aansluitgegevens zijn te vinden op het typeplaat-
je. → Pagina 10
¡ De aansluitleiding is ca. 1,30 m lang.
¡ Dit apparaat voldoet aan de ontstoringsvoorschriften
van de EG.
¡ Het apparaat is conform de beschermingsklasse 1.
Daarom het apparaat alleen met een aarddraadaan-
sluiting gebruiken.
¡ Het apparaat tijdens de montage niet op de voe-
dingsspanning aansluiten.
¡ Ervoor zorgen dat de bescherming tegen aanraking
door de inbouw is gegarandeerd.
12.6 Aanwijzingen m.b.t. de inbouwsituatie
¡ Dit apparaat aan het keukenplafond of een stabiel
verlaagd plafond monteren.
¡ Voor de montage van extra speciale accessoires de
daarbij meegeleverde installatiehandleiding aanhou-
den.
¡ De breedte van de afzuigkap moet minstens over-
eenkomen met de breedte van het kooktoestel.
¡ Om de kookdamp optimaal op te vangen, het appa-
raat in het midden boven de kookplaat monteren.
14
12.7 Aanwijzingen m.b.t. de
luchtafvoerleiding
De fabrikant van het apparaat geeft geen garantie bij
klachten die te wijten zijn aan het buizentraject.
¡ Een korte, rechte afvoerbuis met een zo groot mo-
gelijke buisdiameter gebruiken.
¡ Lange, ruwe afvoerbuizen, vele buisbochten of klei-
ne buisdiameters verminderen het afzuigvermogen
en verhogen het ventilatorgeluid.
¡ Een afvoerbuis van niet brandbaar materiaal gebrui-
ken.
¡ Om het teruglopen van condens te vermijden, de af-
voerbuis vanuit het apparaat met 1° verval monte-
ren.
12.8 Aanwijzing voor de luchtafvoerfunctie
Voor de luchtafvoerfunctie moet een terugslagklep wor-
den ingebouwd.
Opmerkingen
¡ Wanneer bij het apparaat geen terugslagklep is
meegeleverd, dan kan men een terugslagklep in de
vakhandel verkrijgen.
¡ Wanneer de afvoerlucht door de buitenwand wordt
geleid, dan moet een telescopische muurcassette
worden gebruikt.
12.9 Installatie
Plafond controleren
1.
Controleren of het plafond horizontaal is en voldoen-
de draagvermogen heeft.
De boorgatdiepte overeenkomstig de schroeflengte
2.
boren.
De pluggen dienen goed vast te zitten.
De bijgevoegde schroeven en pluggen alleen voor
3.
massieve muren gebruiken.
Betreffende bevestigingsmiddelen voor andere con-
structies gebruiken, bijv. gipsplaat, poreus beton,
poroton-tegels, poroton-stenen.
Het maximale gewicht van het apparaat bedraagt
4.
50 kg.
Bovenste draagframe monteren
Opmerking: De hoogte van het draagframe is instel-
1.
baar in stappen van 20 mm.
Voor de montage de totale hoogte van het draagfra-
me bepalen en de schroefgaten aftekenen.
Het middelpunt van het apparaat aftekenen op het
2.
plafond.
Met behulp van de meegeleverde sjabloon de posi-
3.
ties voor de schroeven aan het plafond aftekenen.