Inbouwpositie
Referentievlak
VEGAPULS 64 • HART en accupack
Monteer de sensor op een positie, die minimaal op 200 mm afstand
van de tankwand ligt. Wanneer de sensor in het midden van tanks
met bol of rond dak wordt gemonteerd, kunnen veelvoudige echo's
ontstaan, die echter door een inregeling kunnen worden onderdrukt
(zie hoofdstuk "Inbedrijfname").
Wanneer u deze afstand niet kunt aanhouden, moet u bij de inbe-
drijfname een stoorsignaalonderdrukking uitvoeren. Dit geldt vooral,
wanneer aanhechtingen op de tankwand te verwachten zijn. In dit
geval verdient het aanbeveling, de stoorsignaalonderdrukking op een
later tijdstip wanneer de aanhechting aanwezig is, te herhalen.
> 200 mm
(7.87")
Fig. 12: Montage van de radarsensor op ronde tankdaken
Bij tanks met een conische bodem kan het een voordeel zijn, de
sensor in het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan
tot op de bodem mogelijk is.
Fig. 13: Montage van de radarsensor op tanks met conische bodem
Het meetbereik van de VEGAPULS 64 begint fysiek bij het uiteinde
van de antenne. De min.-/max.-inregeling begint echter bij het refe-
rentievlak. Het referentievlak verschilt afhankelijk van de uitvoering
van de sensor.
•
Kunststofhoornantenne: het referentievlak is het afdichtvlak aan
de onderzijde
•
Schroefdraad met geïntegreerde hoornantenne: het referen-
tievlak is het afdichtvlak onder aan de zeskant
4 Monteren
17