6 Sensor met display- en bedieningsmodule in bedrijf stellen
Meetplaatsnaam
Toepassing
30
Diagnose: informatie bijv. over instrumentstatus, aanwijzing, simula-
tie
Uitgebreide instellingen: datum/tijd, reset, kopieerfunctie
Info: instrumentnaam, hard- en softwareversie, fabriekskalibratieda-
tum, sensorspecificaties
Opmerking:
Voor een optimale instelling van de meting moeten de afzonderlijke
submenupunten in het hoofdmenupunt " Inbedrijfname" na elkaar
worden gekozen en van de juiste parameters worden voorzien. Houd
deze volgorde zo veel mogelijk aan.
De submenupunten zijn opeenvolgend beschreven.
6.5.1 Inbedrijfname
In het menupunt " Sensor-TAG" bewerkt u een meetplaatsidentificatie
van twaalf tekens.
Daarmee kan aan de sensor een eenduidige naam worden gegeven,
bijv. de meetplaatsnaam of de tank- resp. productnaam. In digitale
systemen en voor de documentatie van grotere installaties moet voor
een nauwkeurige identificatie van de meetplaatsen een eenduidige
naam worden ingevoerd.
De mogelijke tekens zijn:
•
Letters van A ... Z
•
Getallen van 0 ... 9
•
Speciale tekens +, -, /, -
In dit menupunt activeert/deactiveert u het secondary device voor
elektronisch drukverschil en kiest u de toepassing.
De VEGABAR 81 is geschikt voor zowel procesdruk- en niveaume-
ting. De instelling bij uitlevering is " Niveau". In dit bedieningsmenu
kan worden omgeschakeld.
Wanneer u geen slave-sensor heeft aangesloten, bevestigt u dit door
" Uitschakelen".
Afhankelijk van uw gekozen toepassing zijn daarom in de volgende
bedieningsstappen verschillende paragrafen van belang. Daar vindt u
de afzonderlijke bedieningsstappen.
Voer de gewenste parameter in via de betreffende toetsen, sla uw
instellingen op met [OK] en ga met [ESC] en [->] naar het volgende
menupunt.
VEGABAR 81 • Modbus- en Levelmaster-protocol