Veiligheidsinstructies
Voedingsspanning
Verbindingskabel
Kabelafscherming en
aarding
VEGABAR 81 • Modbus- en Levelmaster-protocol
5 Op de voedingsspanning en het bussysteem aansluiten
5
Op de voedingsspanning en het
bussysteem aansluiten
5.1
Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
•
Elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de
eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd.
•
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten over-
spanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten resp. losmaken.
De voedingsspanning en het digitale bussignaal worden via geschei-
den twee-aderige aansluitkabels aangesloten.
De specificaties betreffende voedingsspanning vindt u in hoofdstuk "
Technische gegevens".
Opmerking:
Voed het instrument via een energiebegrensd circuit (vermogen max.
100 W) conform IEC 61010-1, bijv.:
•
Class 2-voeding (conform UL1310)
•
SELV-voeding (veiligheidslaagspanning) met passende interne of
externe begrenzing van de uitgangsstroom
Het instrument wordt met standaard 2-aderige, getwiste kabel
geschikt voor RS 485 aangesloten. Indien elektromagnetische
instrooiingen worden verwacht, die boven de testwaarden van de EN
61326 voor industriele omgeving liggen, moet afgeschermde kabel
worden gebruikt.
Gebruik bij instrumenten met behuizing en kabelwartel kabels met
ronde diameter. Gebruik een bij de kabeldiameter passende kabel-
wartel om de afdichtende werking van de kabelwartel (IP-bescher-
mingsklasse) te waarborgen.
Let erop, dat de gehele installatie conform de Fieldbus-specificatie
wordt uitgevoerd. Vooral het afsluiten van de bus via overeenkomstige
afsluitweerstanden is belangrijk.
Houd er rekening mee, dat de kabelafscherming en de aarding
conform de veldbusspecificatie uitgevoerd worden. Wij adviseren,
de kabelafscherming aan beide zijden op de aardpotentiaal aan te
sluiten.
Bij installaties met potentiaalvereffening sluit u de kabelafscherming
op het voedingsapparaat en op de sensor direct aan op het aard-
potentiaal. Daarvoor moet de kabelafscherming in de sensor direct
op de interne aardklem worden aangesloten. De externe aardklem
op de behuizing moet laagimpedant op de potentiaalvereffening zijn
aangesloten.
19