2.1.4 Wanneer de dag volledig geprogrammeerd
is, gaat de software terug naar het
instellingenmenu.
2.1.5 Herhaal vanaf stap 1 als er meer dagen
geprogrammeerd dienen te worden.
Programmeren van een volledige week:
2.1.1 Houd de OK-toets ingedrukt totdat de uren
verschijnen.
2.1.2 De uren gaan knipperen. Gebruik de - of +
toetsen om een interval in te stellen voor de
Comfort-/ECO-modus. Pictogrammen op het
display tonen welke modus actief is:
= Comfortmodus
= ECO-modus
Druk op OK om elke instelling te bevestigen
behalve wanneer de indicator, aan de
onderkant van het scherm, het einde van
de dag bereikt, dat is de bevestiging van
het interval.
2.1.3 Wanner de dag volledig geprogrammeerd
is, gaat het pictogram van de volgende dag
knipperen en verschijnt de tekst Kopiëren
Ja (Ja knippert).
2.1.4 Kies Ja om de instellingen van de huidige
dag te kopiëren naar de volgende dag.
Kies Nee om een nieuw programma te maken
voor de volgende dag.
2.1.5 Herhaal de stappen 2.1.2 tot 2.1.4 totdat alle
beschikbare dagen geprogrammeerd zijn.
2.1.6 Druk op OK om de verandering te bevestigen
en terug te gaan naar het instellingenmenu.
02. Omschakelen verwarmen/koelen
Dit menu is niet zichtbaar als de ruimtethermostaat
geregistreerd is bij een regelmodule. Het omschakelen
tussen verwarmen/koelen wordt geregeld met een
fysieke schakelaar voor verwarmen/koelen als deze
aangesloten is.
03 ECO-modus verlagingtemperatuur
In dit menu wordt de verlagingtemperatuur ingesteld
voor wanneer het kanaal in de ECO-modus is.
De instelling past het huidige schakelpunt aan met de
ingestelde waarde. De schakeltemperatuur wordt verlaagd
in de verwarmingmodus en verhoogd in de koelmodus.
Als de verlagingtemperatuur op 0 staat, zal de
ruimtethermostaat onveranderd blijven als een
programma het systeem in de ECO-modus zet.
Deze instelling wijzigen:
1. Druk op OK en de parameter begint te knipperen.
2. Gebruik de + en - toetsen om de parameter te
veranderen.
Standaard: 4 ˚C
Instelbereik: 0 – 11 ˚C, in stappen van 0,5 ˚C
U P O N O R S M AT R I X B A S E · I N S TA L L AT I E - E N B E D I E N I N G S H A N D L E I D I N G
3. Druk op OK om de veranderingen te bevestigen en
terug te gaan naar het instellingenmenu.
04 Regelmodus
In dit menu wordt de regelmodus voor de
ruimtethermostaat ingesteld.
Als er een externe voeler is aangesloten op de
ruimtethermostaat, dient er een regelmodus gekozen
worden die geschikt is voor de extra functie van de voeler.
De actuele besturingsmodus wordt getoond (RT, RFT,
RS of RO).
Deze instelling wijzigen:
1. Druk op OK en de parameter begint te knipperen.
2. Gebruik de - of + toetsen om de regelmodus (zie de
onderstaande lijst) te wijzigen.
RT = Ruimtetemperatuur
RFT = Ruimtetemperatuur met externe vloervoeler
RS = Externe voeler
RO = Ruimtetemperatuur met externe buitenvoeler
3. Druk op OK om de verandering te bevestigen en
terug te gaan naar het instellingenmenu.
05 Bovengrens vloertemperatuur
In dit menu wordt een grens voor de maximaal
toegestane vloertemperatuur ingesteld.
Dit menu is alleen zichtbaar als de regelmodus RFT
geactiveerd is in het instellingenmenu 04.
Deze instelling wijzigen:
1. Druk op OK en de parameter begint te knipperen.
2. Gebruik de + en - toetsen om de parameter te
veranderen.
Standaard: 26 ˚C
Instelbereik: 20
35 ˚C, in stappen van 0,5 ˚C
–
LET OP!
Deze parameter kan niet lager worden
ingesteld dan de opgegeven waarde in
het instellingenmenu 06 Ondergrens
vloertemperatuur.
3. Druk op OK om de verandering te bevestigen en
terug te gaan naar het instellingenmenu.
UK
CZ
DE
DK
EE
ES
FI
FR
HR
HU
IT
LT
LV
NL
NO
PL
PT
RO
RU
SE
SK
51