1.7
Voeding en aarding voor transmitters van
model 1500 en model 2500
1.7.1
De voeding bedraden
Sluit de voedingsdraden aan op aansluitklem 11 en 12. Aansluitklem 13 en 14 worden
gebruikt als jumpers voor voeding van een extra transmitter van model 1500 of model
2500. Er kunnen maximaal vijf transmitters via jumpers worden aangesloten.
Afb. 1-15:
A.
B.
1.7.2
De flowmeter-componenten aarden
In 4-aderige installaties op afstand worden de transmitter en de sensor afzonderlijk
geaard.
Vereisten vooraf
VOORZICHTIG!
Een onjuiste aarding kan onnauwkeurige metingen of flowmeterstoringen veroorzaken. Als in
een explosiegevaarlijke omgeving niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor intrinsieke
veiligheid, kan dit leiden tot een explosie.
N.B.
Raadpleeg bij installatie in een explosiegevaarlijke omgeving in Europa de norm EN 60079-14 of de
nationale normen.
Houd de volgende aardingsrichtlijnen aan als er geen nationale normen gelden:
•
•
CE-vereisten
Voedingsaansluitingen
A
Primaire voeding (gelijkspanning)
Voedingsjumper naar 1–4 extra transmitters van model 1500 of model 2500
Gebruik koperdraad met een doorsnede van ten minste 14 AWG (2,5 mm
Houd alle aarddraden zo kort mogelijk; minder dan 1 Ω weerstand.
Micro Motion-transmitters installeren
B
2
).
19