AMAX panel
5.4
Systeemstatusindicator
Het AMAX systeem geeft de systeemstatus aan met behulp van de LED-statusindicator op het
moederbord van het systeem.
Als de rode statusindicator langzaam knippert (afwisselend aan en uit met een interval van 1
seconde), werkt het systeem normaal.
5.5
Certificering
Voorwaarden voor een installatie conform de certificering
Het AMAX systeem is gecertificeerd. Voor gebruik van het systeem overeenkomstig de
certificering die wordt beschreven in dit hoofdstuk, moet aan de volgende voorwaarden
worden voldaan:
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
Bosch Security Systems B.V.
Gebruik een van de volgende toegestane apparaten:
–
Twee bewaakte signaalgevers (PO-1 PO-2 & PO+) en één ATS 2-kiezer (on-board
telefoonkiezer, B426-M of D4020)
–
Eén signaalgever met eigen voeding en één ATS 2-kiezer (on-board telefoonkiezer,
B426-M of D4020)
–
Twee kiezers, één ATS 2 (on-board telefoonkiezer, B426-M of D4020) en één ATS 1
(on-board telefoonkiezer, B426-M of D4020)
–
Eén ATS 3-kiezer (DX4020 of B426-M)
Sluit alle kiezers aan op een centrale meldkamer.
Gebruik alleen de on-board telefoonkiezer en de kiezer met optiebus voor
alarmtransmissie.
Sluit één 12V/7Ah- of één 12V/18Ah-noodbatterij aan op het systeem.
De maximale stroomsterkte voor alle onderdelen met een 7Ah-noodbatterij is 550 mA.
De maximale stroomsterkte voor alle onderdelen met een 18Ah-noodbatterij is 1500 mA
(stand-by 12 uur, opladen noodbatterij 80% in 72 uur) (verbruik PCB = 100 mA, IUI-AMAX
bedieningspanelen = 31 mA, DX2010 = 35 mA, DX3010 = 10 mA, B426-M = 100 mA, B450-
M = 180 mA, RF3227E = 30 mA, RFRC-OPT = 30 mA).
Buiten het bewaakte gebied moet een aanduiding van de Inschakelings-/
Uitschakelingsstatus toegankelijk zijn (deze aanduiding moet een tijdslimiet hebben).
Gebruik één van de volgende methoden voor toegang tot het bewaakte gebied:
–
De inloopprocedure wordt gestart door het openen van een deur.
–
Het aanduiden van de Inschakelings-/Uitschakelingsstatus.
–
Toegang tot het bewaakte gebied voorkomen (bijvoorbeeld met een mechanische
deuropener).
Gebruik de deurvergrendeling van de centralebehuizing alleen in een installatie die niet
conform EN is.
Gebruik telefonisch Inschakelen alleen in een installatie die niet conform EN is.
Monteer extra modules (behalve ingangsmodule DX2010) uitsluitend in de
centralebehuizing.
Als een of meer communicator-modules worden gemonteerd in een extra behuizing, moet
deze behuizing zijn voorzien van een sabotagebeveiliging.
Installeer de sabotageplug op de PCB van ingangsmodule DX2010 als ingangsmodule
DX2010 wordt gemonteerd in de externe behuizing (AE20).
Programmeer het systeem met de EN-instellingen zoals aangegeven op het
programmeerblad.
Verwijder de EN-indicatie (op label) als het systeem wordt ingesteld zonder EN-
parameters.
Installasjonsmanual
Installatie | nl
27
2021-12 | V13 | F.01U.309.280