dwarsbuis van de machine verbinden met het frame
van de Workman.
10. Verwijder de achterste verbindingspennen,
koppelpennen en sluitringen
Figuur 50
1. Verbindingspen, sluitringen en koppelpen
11. Breng met een hand de hefcilinder omhoog. Verwijder
met de andere hand de borgpen van de hefcilinder
(Figuur
51).
Figuur 51
1. Borgpen van de hefcilinder
12. Bewaar de cilinders in de opslagklemmen.
Zet de hydraulische hefinrichting vast met de
vergrendelingshendel op het voertuig om te
voorkomen dat de hefcilinders per ongeluk naar buiten
schuiven.
13. Breng de achterste kriksteunen omhoog tot er genoeg
speling is om het voertuig van de machine weg te rijden.
14. Stap rond de machine. Controleer of de ProPass geen
contact meer maakt met het frame van het voertuig en
stevig op de vier poten van de opslagstandaard rust.
15. Zet het voertuig in de neutraalstand, stel de parkeerrem
in werking en start de motor.
(Figuur
50).
16. Zet de parkeerrem vrij en rij het werkvoertuig langzaam
naar voren, weg van de machine op de opslagstandaard.
WAARSCHUWING
Klim niet onder de machine door en voer geen
werkzaamheden uit onder de machine terwijl
deze op de opslagstandaard staat.
34