Figuur 44
Sticker voor handbediening
1. Aanpassing rijsnelheid.
•
Gebruik een schroevendraaier
kop om de spinnersnelheid aan te passen. Draai rechtsom
om de snelheid te doen toenemen en linksom om de
snelheid te doen afnemen.
Opmerking: Als u aanpassingen verricht terwijl de
hydraulische stroming actief is, zorg er dan voor dat de
lopende band is uitgeschakeld als u niet wilt dat er zand wordt
gestrooid terwijl u de aanpassingen maakt.
Zodra u tevreden bent over de instellingen, kunt u de
hydraulische doorstroomregelaar op het trekvoertuig
gebruiken om het systeem aan en uit te schakelen.
Belangrijke functie-elementen
•
Als het bedieningspaneel voor het eerst wordt
ingeschakeld, moet ongeveer 5 seconden lang FLR OFF
en OPT OFF (lopende band uit en optie uit) zichtbaar
zijn. Als het display 'Waiting for base' (Wachten op basis)
weergeeft, controleer dan of de basiseenheid van stroom
is voorzien en of de
NOODSTOPKNOP
is uitgetrokken.
•
Er is altijd een huidig werkgeheugen. Dit is niet
hetzelfde als een voorinstelling. De laatst opgeslagen
werkinstellingen staan in het werkgeheugen wanneer u
het bedieningspaneel inschakelt.
•
Werkvolgorde van de startknoppen op het
bedieningspaneel:
– Eén keer op een startknop drukken (
LOPENDE BAND STARTEN
de instelling in het huidige werkgeheugen van het
bedieningspaneel op.
– Door een tweede keer drukken op dezelfde startknop
wordt het onderdeel geactiveerd als de hydrauliek is
ingeschakeld (er worden oplopende getallen getoond
op het display).
– Door een derde keer op dezelfde startknop te
drukken wordt de nieuwe instelling opgeslagen in het
werkgeheugen van het bedieningspaneel.
•
Nadat een startknop eenmaal in ingedrukt om de
huidige instelling in het werkgeheugen te bekijken (in een
2. Aanpassing
spinnersnelheid.
(Figuur
44) met een platte
op de basiseenheid
ALLES STARTEN
of
) roept
OPTIE STARTEN
niet-werkende-modus), heeft u ongeveer 10 seconden
om de instelling te wijzigen, anders wordt het element
weer uitgeschakeld. In een werkmodus geldt deze
10-seconden-regel niet.
•
Om een voorinstelling te programmeren, moet u de
elementen eerst activeren of inschakelen.
•
Om te werken vanuit een voorinstelling moet het
snelheidspercentage van het element worden weergegeven
in het display om te kunnen activeren of inschakelen. Als
het display Off (uit) weergeeft, moet u de voorinstelling
opnieuw oproepen.
Het lcd-scherm (Liquid Crystal Display)
gebruiken
Het lcd-scherm ((Liquid Crystal Display) met 2 regels
en 8 tekens per regel toont de status en activiteit als de
knoppen op het bedieningspaneel worden ingedrukt. De
achtergrondverlichting en het contrast kunnen worden
aangepast. Veranderingen worden opgeslagen in het huidige
werkgeheugen van het bedieningspaneel. Als de eenheid
wordt ingeschakeld nadat deze uitgeschakeld is geweest,
worden de laatste instellingen voor het contrast en de
achtergrondverlichting gebruikt.
Contrast verhogen:
Houd de knoppen
ALLES STOPPEN
ingedrukt tot het gewenste contrast is bereikt op het display.
Opmerking: Er zijn drie instellingen:
Contrast verlagen:
Houd de knoppen
ALLES STOPPEN
ingedrukt tot het gewenste contrast is bereikt op het display.
,
Opmerking: Er zijn drie instellingen:
Meer achtergrondverlichting:
Houd de knoppen
ALLES STOPPEN
ingedrukt tot de gewenste achtergrondverlichting is bereikt
op het display.
Opmerking: Er zijn drie instellingen:
26
en
tegelijk
OPTIE SNELLER
+
,
en
UIT
LAAG
HOOG
en
tegelijk
OPTIE TRAGER
+
,
en
UIT
LAAG
HOOG
en
tegelijk
OPTIE SNELLER
+
,
en
UIT
LAAG
HOOG
.
.
.