Inschakelfase
Parametrering
Min.-inregeling uitvoeren
VEGACAL 66 • Foundation Fieldbus
6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule PLICSCOM
Ca. 60 minuten na de laatste toetsbediening wordt een automatische
terugkeer naar de meetwaarde-aanwijzing uitgevoerd. Daarbij gaan
de nog niet met [OK] bevestigde waarden verloren.
6.4
Inbedrijfnamestappen
Na de aansluiting van de VEGACAL 66 op de voedingsspanning resp.
na terugkeer van de voedingsspanning voert het instrument eerst
gedurende ca. 30 seconden een zelftest uit. De volgende stappen
worden doorlopen:
•
Interne test van de elektronica.
•
Aanwijzing van het type instrument, de firmwareversie en het
sensor-tagnummer (sensoridentificatie).
•
Statusbyte gaat kort naar storing
Daarna wordt de actuele meetwaarde getoond en het bijbehorende
digitale uitgangssignaal wordt via de kabel uitgestuurd.
De VEGACAL 66 meet de capaciteit van het betreffende medium. Om
het eigenlijke niveau te kunnen geven, moet de gemeten capaciteit
aan de procentuele hoogte worden toegekend. Om deze inregeling
uit te voeren wordt de capaciteit bij lege en volle tank ingevoerd.
Wanneer de tank niet compleet kan worden geleegd of gevuld, dan
kunt u de inregeling ook uitvoeren met twee andere bekende niveaus;
bijvoorbeeld met 10% en met 90%. De niveaus voor de leeg- en volin-
regeling moeten echter zo ver mogelijk uit elkaar liggen.
Aan de hand van deze instellingen wordt dan het eigenlijke niveau
berekend.
De VEGACAL 66 moet daarvoor zijn ingebouwd. Voor deze inregeling
is verandering van het niveau noodzakelijk.
In het hoofdmenupunt " Basisinstelling" moeten voor de optimale
instelling van de meting de afzonderlijke submenupunten opeenvol-
gend worden gekozen en worden voorzien van de juiste parameters.
Tip:
Wanneer de display- en bedieningsmodule als aanwijzing op de
meetsonde blijft, verdient het aanbeveling, de sensorgegevens in de
display- en bedieningsmodule op te slaan.
Gebruik hiervoor de kopieerfunctie "sensorgegevens kopiëren".
Begin nu uw parametrering met de volgende menupunten van de
basisinstelling:
Protocolleer voor de zekerheid de inregelwaarden voor de vol- en
leeginregeling. Indien een inregelprocedure mislukt, moet u de vul-
graad van de tank niet meer veranderen.
In geval van vervanggen van de elektronica, kunnen deze waarden
nogmaals nuttig zijn.
De waarden komen overeen met het actuele niveau en de al uitgevoerde
1)
instellingen, bijv. de fabrieksinregeling.
%
1)
Waarde
29