6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Eenheden
Sondelengte
28
Inbedrijfname: instellingen, bijv. medium, toepassing, tank, inrege-
ling, demping, instrumenteenheden, eenheid SV 2, stoorsignaalon-
derdrukking, linearisering
Display: taalomschakeling, instellingen voor meetwaarde-aanwijzing
en verlichting
Diagnose: informatie bijv. over instrumentstatus, sleepwijzer, meet-
nauwkeurigheid, simulatie, echocurve
Uitgebreide instellingen: bijv. datum/tijd, reset, sensorgegevens
kopiëren
Info: instrumentnaam, hard- en softwareversie, kalibratiedatum,
device-ID, instrumentspecificaties
Opmerking:
Voor een optimale instelling van de meting moeten de afzonderlijke
submenupunten in het hoofdmenupunt " Inbedrijfname" na elkaar
worden gekozen en van de juiste parameters worden voorzien. Houd
deze volgorde zo veel mogelijk aan.
De procedure wordt hierna beschreven.
De volgende submenupunten zijn beschikbaar:
De submenupunten zijn opeenvolgend beschreven.
6.4.1 Inbedrijfname
In dit menupunt kiest u de afstandseenheid en de temperatuureen-
heid.
Bij de afstandseenheden kunt u kiezen uit m, mm en ft. Bij de tempe-
ratuureenheden kunt u kiezen uit °C, °F en K.
In dit menu kunt u de sondelengte invoeren of automatisch door het
sensorsysteem laten bepalen.
Wanneer u bij de keuze " Ja" selecteert, wordt de sondelengte
automatisch bepaald. Wanneer u " Nee" kiest, kunt u de sondelengte
handmatig invoeren.
VEGAFLEX 82 • Foundation Fieldbus