VEGATOR 111 •
Opmerking:
Let erop dat de nageschakelde apparaten tijdens de functietest zijn
geactiveerd. Daarmee kunt u dan het correct functioneren van het
gehele meetsysteem controleren.
Testprocedure met VEGAVIB/VEGAWAVE
Door de testknop te bedienen wordt het stroomcircuit naar de sensor
onderbroken waardoor de sensor opnieuw wordt gestart. Daarbij
worden na elkaar de toestanden uitvalsignaal, volmelding (< 1 mA) en
leegmelding (> 2,2 mA) gesimuleerd. Controleer of bij het indrukken
van de testknop het uitvalsignaal wordt gegeven (rode LED brandt).
Bij uitgeschakelde kabelbewaking brandt de rode LED niet.
Na het loslaten van de testknop komt de sensor weer onder spanning.
Tijdens de inschakelfase van de sensor ontstaat een korte stroomver-
hoging, die het aantrekken van het relais en branden van de gele LED
tot gevolg heeft. Dit is voor het beoordelen van de test niet relevant.
Zodra de sensor bedrijfsklaar is, wordt gedurende ca. 3 s een vol-
melding gesimuleerd. Hierbij brandt de gele LED niet en het relais is
afgevallen. Voor een positieve testbeoordeling moet deze tijd tussen
2 s en 4 s liggen. ①
Aansluitend wordt door de sensor gedurende ca. 1,5 s een leegmel-
ding gesimuleerd, hierbij brandt de gele LED en het relais is aange-
trokken. Voor een positieve testbeoordeling moet deze tijd minimaal
1 s zijn. ②
De testprocedure is nu beëindigd, LED en relais keren terug naar de
actuele bedrijfstoestand. ③
I/mA
> 2,2
< 1
Fig. 3: Verloopdiagram functietest
1
Simulatie volmelding
2
Simulatie leegmelding
3
Actuele meettoestand
Testprocedure met VEGASWING
Door de testknop te bedienen wordt het stroomcircuit naar de sensor
onderbroken waardoor de sensor opnieuw wordt gestart. Daarbij
wordt alleen een uitvalsignaal gesimuleerd. Controleer of bij het
indrukken van de testknop het uitvalsignaal wordt gegeven (rode LED
brandt). Bij uitgeschakelde kabelbewaking brandt de rode LED niet.
1
2
3
1,5
±1
±0,5
6 In bedrijf nemen
3
t/s
15