1. Bovenste
montageopening voorste
maaidek
2. Onderste
montageopening voorste
maaidek
2.
Voor een maaihoogte in het bereik tussen 6,3 en
10 cm monteert u de voorste draagframes in de
bovenste montageopeningen
Opmerking:
Hierdoor ontstaat er een grotere
ruimte doordat de maaikamer in een hogere
stand staat, maar het maaidek bereikt in deze
stand wel eerder de maximale hoogte.
Achterste maaidek afstellen
De maaidekken voor en achter moeten in
verschillende standen worden gemonteerd. Het
achterste maaidek is voorzien van 1 montagestand
voor een juiste uitlijning met het onderframe van de
Sidewinder®-eenheid.
Monteer voor alle maaihoogten het achterste maaidek
in de achterste montage-openingen
7
De maaihoogte instellen
Geen onderdelen vereist
Procedure
Belangrijk:
Dit maaidek maait vaak ongeveer
6 mm lager dan een messenkooimaaier met
Figuur 15
3. Montageopening
achterdek
(Figuur
15).
(Figuur
15).
dezelfde instelling. Mogelijk moet u het
cirkelmaaidek 6 mm hoger instellen dan een
messenkooimaaier in hetzelfde gebied.
Belangrijk:
U kunt veel beter bij de achterste
maaidekken door het maaidek van de machine te
verwijderen. Als de machine is uitgerust met een
Sidewinder-eenheid, beweeg de maaidekken dan
naar rechts, verwijder het achterste maaidek en
schuif het naar rechts eruit.
1.
Laat de maaidekken neer op de grond, zet de
motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
2.
Draai de bout los waarmee de maaihoogtebeugel
aan de maaihoogteplaat is bevestigd (aan de
voorzijde en de zijkanten); zie
g031576
1. Afstandsstuk
2. Maaihoogteplaat
3.
Begin aan de voorzijde en verwijder de bout.
4.
Verwijder het afstandsstuk terwijl u de
maaikamer ondersteunt
5.
Verplaats de kamer naar de gewenste
maaihoogte en plaats een afstandsstuk in de
bijbehorende maaihoogteopening en de sleuf
(Figuur
17).
6.
Plaats de tappende plaat op één lijn met het
afstandsstuk.
16
Figuur
16.
Figuur 16
3. Maaihoogtebeugel
(Figuur
16).
Figuur 17
g031577
g026184