van de zwenkwielvork om te voorkomen dat
er zich gras opeenhoopt tussen het wiel en de
vork. Als u machine gebruikt bij een maaihoogte
kleiner dan 64 mm en er aangekoekt gras tussen
het wiel en de vork zit, moet u de machine in
de tegengestelde richting laten werken om het
maaisel te verwijderen.
3.
Verwijder de klemkapjes van de spilas
5) en schuif de as uit de zwenkwielarm. Plaats
de twee opvulstukken (3 mm) op de spilas
zoals zij oorspronkelijk zijn geplaatst. Deze
opvulstukken zijn nodig om ervoor te zorgen
dat de maai-eenheden over de gehele breedte
horizontaal staan. Schuif het benodigde aantal
afstandsstukken van 13 mm op de spilas om
de gewenste maaihoogte te bereiken; schuif
daarna de klemring op de as.
Opmerking:
Als u de machine afstelt op
maaihoogten van 25 mm, 38 mm of in sommige
gevallen 51 mm, moet u de glijders en de rollen
in de bovenste openingen plaatsen.
4.
Borg de instelling met het klemkapje.
De zijglijders afstellen
Monteer de glijders in de laagste stand als de machine
wordt gebruikt bij een maaihoogte van 64 mm of meer
en in de hoogste stand als de machine wordt gebruikt
bij een maaistand van minder dan 64 mm.
Opmerking:
Als de glijders slijten, kunt u versleten
glijders omdraaien en op de andere kant van het
maaidek monteren. Hierdoor kunt u de glijders langer
gebruiken voordat u deze moet vervangen.
1.
Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem
in werking.
2.
Zet de gashendel in de stand L
de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel
verlaat.
3.
Draai de schroef aan de voorzijde van elke
glijder los
(Figuur
1. Zijglijder
(Figuur
ANGZAAM
6).
Figuur 6
4.
Verwijder de flensbout en de moeren van elke
glijder.
5.
Zet de glijders in de gewenste stand en zet ze
vast met de flensbouten en de moeren.
Opmerking:
of middelste openingen om de glijders af te
stellen. Gebruik de onderste openingen als de
glijders op een maaidek worden omgewisseld,
waarbij zij de bovenste openingen op de andere
kant van het maaidek worden.
De bodemplaten vervangen
1.
Til het zijdek op en bevestig de vergrendelpen
aan de grendel
1. Vergrendelpen
2.
Verwijder de bevestigingen waarmee de
oude bodemplaat aan de maai-eenheid is
vastgemaakt
Opmerking:
, schakel
bevestigingen weg.
Met het oog op de duidelijkheid is het middelste dek niet
g025671
1. Bout
2. Bodemplaat
9
Gebruik uitsluitend de bovenste
(Figuur
7).
Figuur 7
2. Grendel
(Figuur
8).
Gooi de oude bodemplaat en
Figuur 8
afgebeeld
3. Moer
g213562
g213551