Ingebruikname van het apparaat
Het apparaat dient ter bevochtiging van de binnenlucht.
Laat het apparaat voor het eerste gebruik op de kamertemperatuur aan passen, ten minste voor
een half uur. Het apparaat wordt aanbevolen voor gebruik bij kamer temperatuur tussen 5 – 40 °C
en een relatieve luchtvochtigheid minder dan 80%. Zet het apparaat op een vast, effen en voor
water ongevoelig oppervlak neer, ca. 60 cm vanaf de vloer en minstens 20 cm van de wand. Plaats
de luchtbevochtiger niet op meubulair. Om de watertank te vullen, verwijdert u de nevelverdeler
(richtingssproeier) bovenop het apparaat en opent u het schroefdeksel aan de onderzijde van de
watertank.
Giet koud water in (geen warmwater, dit kan lekken veroorzaken). Bij sterk kalkhoudend water
maakt u gebruik van gedestilleerd of afgekookt water. Geen chemicaliën, oplosmiddelen of
dergelijke ingieten. Schroef het deksel daarna weer goed vast. Zet de tank op het onderste
gedeelte van het apparaat en breng de nevelverdeler (richtingssproeier) aan op de bovenkant van
het apparaat. Let erop dat de tank juist zit, zodat het apparaat correct kan werken.
Steek de stekker in het stopcontact.
5