Veiligheid
1.
Motor, riemschijf en V-snaar zijn beschermd tegen
aanraking volgens beschermklasse IP20.
2.
Bij iedere instelling dient de elektrische spanning
uitgeschakeld te worden.
3.
De elektriciteit mag nooit uitgeschakeld worden
voordat:
a) de thermostaat op 'UIT' staat
b) de gaskraan gesloten is
c) de ventilator gestopt is.
4.
Na het instellen, altijd eerst de beschermingen
terugplaatsen voordat de elektrische spanning
wordt ingeschakeld.
5.
Het toerental kan nu veilig gemeten worden d.m.v.
een infrarood-tachometer of een stroboscoop.
Instellen toerental
1.
Het toerental van de ventilator kan ingesteld
worden d.m.v. de riemschijf op de motoras.
2.
Verwijder eerst de V-snaar.
3.
De fixeerschijf met een inbussleutel losdraaien (zie
fig. 8).
Figuur 8 :
Het toestel werd, vóór het verlaten van de fabriek,
volledig op zijn goede werking getest. Indien de
installatie
conform
uitgevoerd, kan het toestel in bedrijf worden
gesteld.
1.
Vooraleer we het toestel in werking stellen is het
noodzakelijk om volgende punten op correcte
werking te controleren :
- de electrische aardingscontinuïteit
- de aardingsisolatieweerstand
- correcte netaansluiting van fase/nul/aarde
- spanning/gassoort & -druk conform kenplaatje
8. INSTELLEN VENTILATORSNELHEID
9. INBEDRIJFSTELLING EN WERKING
deze
instrukties
4.
Door de afstand tussen de twee schijfhelften te
vergroten wordt het toerental van de ventilator
verminderd.
5.
Eén omwenteling van de riemschijf van de motor
komt overeen met ± 8% verandering van het
toerental van de ventilator.
6.
Na instelling, de borgschroef met de inbussleutel
goed vastdraaien op het platte gedeelte van de
riemschijf (zie fig. 8).
Attentie !
Een té grote afstand tussen de helften van de
riemschijf heeft voortijdige slijtage van de
V-snaar tot gevolg. Indien een nog grotere
vermindering van het toerental nodig is, moet de
riemschijf vervangen worden door een riemschijf
met grotere diameter en, indien nodig, een langere
V-snaar.
noodzakelijk zijn indien de beschikbare statische
druk niet volledig gebruikt wordt, waardoor de
ventilator
resulteert in een grotere stroomsterkte.
werd
- schoorsteenaansluiting
- aansluiting sifon op afvoerleiding
2.
Tevens dient het waterslot (sifon) in het
condensafvoersysteem op waterdichtheid
gecontroleerd te worden. Hiervoor koppelen we de
rookgasuitlaatpijp los en laten we ongeveer 2L
water vloeien(via een kleine opening in de
ventilator) naar het slot van de sifon.
Een
dergelijke
aanpassing
zwaarder
wordt
belast,
kan
hetgeen
11