REMKO MXD
2. Hang de binnenunit aan de
draadstangen en breng het
apparaat met de onderste
moeren in een waterpasstand
(afbeelding 5).
3. Houd daarbij een afstand tot
het plafond van 35 mm aan.
Sluit, zoals verder beschreven,
de koelmiddel-, elektro- en
condensleiding aan op de
binnenunit.
4. Controleer nogmaals of het
apparaat waterpas hangt.
5. Draai vervolgens de
contramoeren aan en monteer
de afdekking.
5
Apparaat ophangen
Statisch deel van het gebouw
Apparaatophanging
RXD 260-660
280
18
Aansluiten van de
koudemiddelleidingen
De aansluiting van de
koudemiddelleidingen in het
gebouw gebeurt bij de MXD 200-
350 in het midden van de langste
zijde.
Eventueel moet op de binnenunit
een verloopnippel naar een
grotere of kleinere diameter
worden geïnstalleerd. Deze
verloopnippels worden standaard
meegeleverd met de binnenunit.
Na de montage moeten de
verbindingen dampdiffusiedicht
worden geïsoleerd.
LET OP!
Het apparaat is vanuit de
fabriek gevuld met gedroogde
stikstof voor controle
oplekkages.De onder druk
staande stikstof ontwijkt bij het
losdraaien van de
wartelmoeren.
Condensaansluiting
Door de dauwpuntonderschrijding
bij het koelblok ontstaat er
tijdens koelbedrijf condens.
Onder het koelblok bevindt
zich een opvangbak met
seriematige condenspomp
en vlotterschakelaar. Als de
vlotterschakelaar op basis van een
gebrekkige afvoer van de condens
een veiligheidsuitschakeling
veroorzaakt, schakelt de pomp
direct in en loopt deze nog ca.
drie minuten na.
De in het gebouw gemonteerde
■
condensleiding moet verlegd
worden met een verval van
minimaal 2 %. Monteer eventueel
dampdiffusiedichte isolatie.
Bevindt het niveau van de
■
condensleiding op het apparaat
zich boven de apparaatuitlaat,
moet de leiding direct verticaal
naar boven (max. zie p.19)
en daarna met verval naar de
afvoer te worden
De condensleiding van het
■
apparaat vrij invoeren in
de afvoerleiding. Als het
condens naar een afvoerleiding
wordt geleid, monteer dan een
sifon als stankafsluiter.
Bij gebruik van het apparaat
■
bij een buitentemperatuur van
minder dan 4 °C moet worden
gelet op een vorstvrije plaatsing
van de condensafvoer. Monteer
eventueel een lintverwarming
langs de leiding.
Na het verleggen de vrije afvoer
■
van het condens controleren en
zorgen voor een permanente
lekdichtheid.
Condensaansluiting - fout!
Ver liggende stijgleiding
Geen verval