3. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter (bladz.
4. Ververs de olie in het carter; zie
controleren (bladz.
5. Controleer de bandenspanning; zie
controleren (bladz.
6. Wanneer de machine langer dan 30 dagen niet wordt
gebruikt, moet deze worden voorbereid op stalling. De
machine wordt als volgt voorbereid op stalling:
A. Voeg een stabilisator/conditioner op aardoliebasis
toe aan de brandstof in de tank. Volg de
mengvoorschriften van de fabrikant van de
stabilisator op. Gebruik geen stabilisator op
alcoholbasis (ethanol of methanol).
Opmerking: Stabilisator/conditioner werkt het
best als het met verse benzine wordt vermengd
en altijd wordt gebruikt.
B. Laat de motor vijf minuten lopen om
de stabilisator/conditioner door het
brandstofsysteem te verspreiden.
C. Zet de motor af, wacht totdat deze is afgekoeld en
laat de benzine uit de tank lopen; zie
van de brandstoftank (bladz.
D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze
afslaat.
E. Choke de motor. Start de motor en laat hem
lopen totdat deze niet meer start.
F. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren.
Verwerk deze volgens de plaatselijk geldende
voorschriften.
Belangrijk: Benzine waaraan stabilisator/con-
ditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen
bewaren.
7. Verwijder de bougie(s) en controleer haar (hun)
toestand; zie
Onderhoud van de bougies (bladz.
Nadat de bougie(s) uit de motor is (zijn) verwijderd,
giet u 2 eetlepels motorolie in de bougie-opening.
Gebruik de startmotor om de motor te laten draaien
en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden.
Monteer de bougie(s). De bougiekabel niet op de
bougie(s) drukken.
8. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai
deze vast. Vervang of repareer beschadigde delen.
9. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak bij.
Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende servicedealer.
10. Stal de machine in een schone, droge garage of
opslagruimte. Verwijder het sleuteltje uit het contact en
bewaar dit buiten bereik van kinderen of onbevoegde
personen. Dek de machine af om deze te beschermen
en schoon te houden.
20).
Motoroliepeil
21).
Bandenspanning
14).
Onderhoud
25).
Afvalverwijdering
Motorolie, motor en batterijen van de afstandsbediening
zijn milieuvervuilend. Verwijder deze stoffen volgens de
plaatselijke voorschriften.
23).
28