Gebruik van de pneumatische klemmen
Tijdens het gebruik van de pneumatische klem moet u het voertuig altijd van het massablok, dat u gebruikt in de pistool-
module, afkoppelen.
Kies, voor de BP.LCX, de klem die u wilt gebruiken met behulp van de toets die zich bevindt op de voorkant.
BP-LCX : Voor het correct functioneren van het koelsysteem is het noodzakelijk tijdens het gebruik
!
van het apparaat dat de 2 klemmen (C en X) zijn uitgerust met hun armen en dat alle slangen
aangesloten zijn, om zo een correct mogelijke doorstroming van de koelvloeistof te garanderen.
De klemmen en het pistool van het apparaat zijn aangesloten aan dezelfde stroombron. Dit betekent dat
wanneer u één van deze accessoires gebruikt, er ook spanning op het andere staat. De niet gebruikte
accessoires moeten dus op de daarvoor bedoelde trolley of houders worden geplaatst (de steun voor de klem
bevindt zich op de zijflank van de trolley en het pistool kan worden geplaatst op de steunarm). Wanneer dit
niet gebeurt, kan het gereedschap ernstig beschadigd raken. Dit kan tevens vonken of metaal-projectie
veroorzaken.
C-klem
♦ Draai de C-arm aan en gebruik hierbij de hendel. Controleer of de schroef die de arm aan de klem bevestigt goed
aangedraaid is.
♦ De klemkracht wordt berekend door het apparaat, op basis van de ingegeven waarden van de kracht of de dikte van het
gekozen plaatwerk.
Instelling klem
Module Normaal
Met knop A van de klem kunt u op afstand de dikte van het te lassen plaatwerk instellen.
Met een druk op de knop sluiten klem/lassen kunt u een punt realiseren, met de op het scherm gedefinieerde instellingen.
Wanneer de ingaande druk niet voldoende is om de gevraagde klemkracht te garanderen zal het apparaat, voor het realiseren
van het punt, een pieptoon laten horen en de volgende foutmelding tonen : « Druk netwerk onvoldoende ». Met een tweede
druk op de trekker kan het uitvoeren van een punt « geforceerd » worden. Het punt wordt dan gerealiseerd met de
beschikbare druk.
GYSPOT INVERTER BP.LX / LC / LCX
LET OP :
Met de toets kan de functie voor het instellen van de klem gekozen worden. Met
de functie « instelling klem » kan de klem gesloten worden, en kan de
geprogrammeerde klemkracht op de elektroden toegepast worden zonder stroom
te laten passeren. De klem zal gesloten blijven zolang u op de trekker blijft
drukken.
Met deze functie kunt u controleren of de tips voldoende gecentreerd zijn.
Een 2 seconden lange druk op de toets laat u terugkeren naar de « normale »
module.
Deze module wordt automatisch getoond wanneer het apparaat opgestart wordt.
Hiermee kan de lasser eenvoudig een punt realiseren door de volgende instellingen
te kiezen :
♦ het gebruikte accessoire
♦ de dikte van het te assembleren plaatwerk :
0.6, 0.8, 1.0, 1.2, 1.5, 1.8, 2.0, 2.5, 3.0.
Wanneer u 2 stukken plaatwerk samenlast, dient u de dikte van het meest fijne
plaatwerk in te geven.
Wanneer u 3 stukken plaatwerk aan elkaar moet lassen, geef dan de totale dikte
gedeeld door 2 in.
♦ het type staal (Gecoat staal, HSLA staal, UHSLA staal, Borium staal) en het type
arm dat u gebruikt.
Bij de keuze van het type staal : indien u verschillende soorten gebruikt kiest u
het meest geharde staal.
♦ De keuze van de velden dikte, elastische limiet, type arm wordt gedaan met de
verplaatsingstoetsen
(pijltjes naar boven of naar beneden).
Iedere instelling wordt gerealiseerd door een druk op de zijknoppen + en -.
12