8.Het gebruik van uw apparaat
Etenswaren bewaren in het compartiment voor verse
etenswaren :
• Houd uw koelkast aan de aanbevolen temperatuurniveau
van 4°C.
• De etenswaren die u wilt bewaren moeten correct worden
afgedicht om geurtjes en wijzigingen in de smaak te
vermijden.
• Bewaar geen al te grote hoeveelheden etenswaren in uw
koelkast. U moet ruimte tussen de etenswaren laten zodat
de koude lucht kan circuleren voor een beteren en meer
homogene koeling.
• De etenswaren die u dagelijks eet, moeten vooraan op de
lade worden bewaard zodat de deur niet te lang moet
worden geopend.
• Laat een opening tussen etenswaren en de interne
wanden om lucht te laten circuleren. Als u etenswaren
bewaart tegen de achterwand kunnen ze bevriezen tegen
de achterwand.
• Warme, bereide etenswaren moeten worden afgekoeld tot
kamertemperatuur voor u ze bewaart in het apparaat.
Daarna kunnen warme etenswaren worden bewaard in de
onderste laden van uw koelkast. Plaats geen etenswaren in
de buurt van zeer bederfelijke goederen.
• Ontdooi uw ingevroren etenswaren in het compartiment
voor verse etenswaren. Zo kunt u de ingevroren etenswaren
gebruiken om de temperatuur te verlagen in het vak en
energie besparen.
• Als er onrijp tropisch fruit (mango, meloenen, papaja,
bananen, ananas) wordt opgeslagen in de koelkast kan het
verouderingsproces worden versneld en het wordt
afgeraden aangezien dit een resulteert in een kortere
bewaartijd. Hoewel, het rijpen van groen fruit (appelen,
peren) kan gedurende een bepaalde periode worden
bevorderd.
• Uien, look, gember en andere wortelgroenten moeten
worden bewaard in donkere en koele kamercondities, niet in
de koelkast.
• Als men bedorven etenswaren vindt in de koelkast moeten
deze worden verwijderd. Als u bedorven etenswaren
opmerkt moet u de interne voering of de accessoires
waarmee ze in contact waren worden verwijderd om
besmetting te vermijden.
• Grote potten met etenswaren, zoals soepen of stoofpotjes
kunnen worden verdeeld in ondiepe containers om snel af
te koelen in de koelkast. Grote stukken onbereid vlees en
volledig gevogelte moeten worden verdeeld in kleinere
stukken voor ditzelfde doeleinde.
• Bewaar geen onverpakte etenswaren dichtbij eieren.
NL
• Houd fruit en groenten van elkaar gescheiden en
bewaar ze met gelijkaardige zaken: appelen met appelen,
wortels met wortels. Fruit en groenten geven verschillen-
de gassen af die andere kunnen bederven.
• Verwijder bladgroenten uit plastic zakken, wikkel ze in
papier of een theedoek voor u ze in de koelkast plaatst.
Vergeet ze niet te drogen als ze gespoeld of nat zijn voor
het bewaren.
• Bewaar fruit en groenten die kunnen uitdrogen
in geperforeerde of niet afgesloten plastic
zakken om een vochtige omgeving te
handhaven maar de lucht nog steeds te laten circuleren.
• Andere etenswaren moeten in andere plaatsen worden
bewaard, naargelang hun eigenschappen:
"Controleer de gepaste klimaatklasse van uw apparaat
vermeld op het typeplaatje. De onderstaande informatie
is belangrijk voor uw apparaat in overeenstemming met
de nominale klimaatklasse."
Etenswaren
Eieren
Zuivelproducten (boter,
kaas)
Fruit, groenten en
salade
Vers vlees, gevogelte,
verse vis, worst,
bereide etenswaren
Kant en klare
etenswaren, verpakte
producten, conserven,
gepekelde producten
Drank, flessen,
kruiden, snacks
Restjes
Locatie
Deurrek
Indien beschikbaar in
het biofresh of chiller
vak Onderste laden
Fruit en groentenvak,
crisper of EverFresh+
vak
(indien beschikbaar)
Indien beschikbaar in
het biofresh of chiller
vak Onderste lade
Bovenste laden of
deurrek
Deurrek
Middelste laden
13