•
Geparkeerde regeneratie: Verzeker
dat brandstoftank minstens ¼ vol is voor
geparkeerde regeneratie
•
Herstel regeneratie: Verzeker dat
brandstoftank minstens ½ vol is voor herstel
regeneratie
2.
Parkeer de machine buiten, en op geruime
afstand van brandbare materialen.
3.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak.
4.
Verzeker dat tractiebediening of rijhendels op
staan.
NEUTRAAL
5.
Schakel indien nodig de aftakas uit en laat de
maai-eenheden of werktuigen zakken.
6.
Stel de parkeerrem in werking.
7.
Zet de gashendel op
Een geparkeerde of herstel regeneratie
uitvoeren
VOORZICHTIG
Gedurende de DPF-regeneratie is de
uitlaattemperatuur hoog (ongeveer 600°C). De
hete uitlaatgassen kunnen gevaar opleveren
voor u of anderen.
• Laat de motor nooit in een afgesloten
ruimte lopen.
• Zorg dat er geen brandbaar materiaal is in
de buurt van het uitlaatsysteem.
• Raak nooit enig onderdeel van een heet
uitlaatsysteem aan.
• Blijf nooit in de buurt van de uitlaat van de
machine staan.
Belangrijk:
De computer van de machine
annuleert de DPF-regeneratie als u het laag
stationaire toerental verhoogt of de parkeerrem
vrijzet.
1.
Ga naar het menu DPF Regeneration, druk op
de middelste knop om naar de optie P
R
S
of R
EGEN
TART
gaan
(Figuur
58) en druk op de rechterknop om
de regeneratie te beginnen
.
LAAG STATIONAIR
ARKED
R
S
ECOVERY
EGEN
TART
(Figuur
58).
2.
Controleer in het scherm V
(controle brandstofpeil) of de brandstoftank
minstens ¼ vol is indien u een geparkeerde
regeneratie gaat uitvoeren of halfvol in het geval
van een herstel regeneratie, en druk op de
rechterknop om verder te gaan
te
49
Figuur 58
ERIFY FUEL LEVEL
(Figuur
Figuur 59
g224402
g224629
59).
g224414
g227678