De Kiezer (Chooser) gebruiken om de
printer te selecteren
Nadat u de printersoftware op uw computer hebt
geïnstalleerd, dient u de Kiezer (Chooser) te
openen en uw printer te selecteren. U moet een
printer selecteren wanneer u deze voor het eerst
in gebruik neemt en wanneer u een andere printer
wilt gebruiken. Uw computer gebruikt voor het
afdrukken altijd de printer die u het laatst hebt
geselecteerd.
1. Selecteer de Kiezer (Chooser) uit het
Apple-menu. Klik vervolgens op het
pictogram van uw printer en op de poort
waarop de printer is aangesloten.
2. Voor gebruikers van de USB-interface: klik op
het pictogram van uw printer en op de poort
waarop de printer is aangesloten. Voor
gebruikers van de IEEE1394-interface: klik op
het pictogram van uw printer en op de
FireWire-poort waarop de printer is
aangesloten.
3. Schakel de optie Afdrukken op de
achtergrond (Background Printing) in of
uit.
Wanneer afdrukken op de achtergrond is
ingeschakeld, kunt u uw Macintosh blijven
gebruiken terwijl een afdruktaak wordt
voorbereid. Om het hulpprogramma EPSON
Monitor IV te kunnen gebruiken voor het
beheren van afdruktaken, moet afdrukken op
de achtergrond zijn ingeschakeld.
4. Sluit de Kiezer (Chooser).
Opmerking voor gebruikers van de Inktinstelling
voor hoge snelheid:
Herhaal stap 1 tot 4 om de printerdriver de juiste
cartridges te laten controleren.
Voor Mac OS X
Voer de onderstaande stappen uit om de
printersoftware te installeren.
c
Let op:
Schakel alle antivirusprogramma's uit voordat
u de printersoftware installeert.
1. Zorg ervoor dat de printer uitstaat.
14
2. Plaats de cd-rom met EPSON STYLUS PRO
4000-printersoftware (deze cd-rom is bij de
printer geleverd) in de cd-romlezer. De
cd-rom met Epson-printersoftware wordt
automatisch geopend.
3. Dubbelklik op de map Mac OS X en
dubbelklik vervolgens op het pictogram
Spro4000_16a.pkg in deze map.
Opmerking:
Als het autorisatievenster wordt weergegeven,
klikt u op het sleutelpictogram, voert u de naam en
het wachtwoord van de beheerder in, klikt u op OK
en vervolgens op Ga door (Continue).
4. Volg de instructies op het scherm om de
printersoftware te installeren.
5. Zet de printer aan.
Uw printer selecteren
Nadat u de printersoftware op uw computer hebt
geïnstalleerd, moet u uw printer selecteren. U
moet een printer selecteren wanneer u deze voor
het eerst in gebruik neemt en wanneer u een
andere printer wilt gebruiken. Uw computer
gebruikt voor het afdrukken altijd de printer die
u het laatst hebt geselecteerd.
1. Dubbelklik op Macintosh HD
(standaardnaam van de vaste schijf).
2. Dubbelklik op de programmamap.
3. Dubbelklik op de map met
hulpprogramma's.
4. Dubbelklik op het pictogram Afdrukbeheer
(Print Center).
5. Klik op Voeg printer toe (Add Printer).
6. Selecteer de interface die wordt gebruikt voor
de verbinding tussen printer en computer.
7. Selecteer Spro4000:
(papiertype)-(margetype).
8. Klik op Voeg toe (Add).