TRANSPORT
NL
MET OPENBAAR
VERVOER
Overeenkomstig Richtlijn 2001/85/EG, Bijlage
VII, Artikel 3.8.3, is het voertuig uitgerust met een
speciaal daartoe aangegeven rolstoelruimte,
waarbij transport met de rolstoel in de rijrichting
mogelijk is.
Als gebruik wordt gemaakt van deze transport-
methode, moet het kind of de begeleider een
actieve rol spelen tijdens de rit, voorbereid zijn
op abrupte bewegingen en verzekerd kunnen
zijn van een veilige zitpositie tijdens de hele duur
van het transport.
De bewegingsbeperking van het kind mag niet
zo groot zijn dat het bij een verandering van
snelheid of richting van het voertuig zich niet
kan vasthouden aan de handgrepen die zich in
het voertuig bevinden.
Naast de bovenstaande dingen moet men om
wille van de veiligheid het volgende control-
eren:
- zit de rugleuning op dezelfde hoogte als, of
boven, de schouders van het kind?
- wordt de nek-/hoofdsteun gebruikt en is deze
correct aangebracht?
- staat de rolstoel op de rem?
- staan de anti-kantelsteunen naar beneden?
35
N
L