5.3 Bedrijfsindicatorlampje, storingsindicatorlampje.
Onder normale bedrijfsomstandigheden brandt het bedrijfsindicatielampje
■
(groen).
Als de generator overbelast is of als er kortsluiting is in de aangesloten
■
elektrische apparatuur, gaat het bedrijfslampje (groen) uit en gaat het
storingslampje (rood) aan.
Als de storingsindicator (rood) brandt, koppelt u eerst de elektrische
■
apparatuur los. Als de storingsindicator (rood) dooft en de bedrijfsindicator
(groen) brandt, sluit u de elektrische apparatuur weer aan, anders zet u de
motor af en controleert u of er storingen zijn.
5.4 Alarmsysteem voor laag oliepeil
Het alarmsysteem voor laag oliepeil is ontworpen om motorschade door
■
onvoldoende olie in het carter te voorkomen. Het alarmsysteem voor laag
oliepeil schakelt de motor automatisch uit voordat de motorolie in het
carter tot de veiligheid is gezakt (de schakelaar van de generatormotor
blijft "aan" staan).
Nadat het alarmsysteem voor laag oliepeil de motor heeft uitgeschakeld,
■
gaat, als u de motor opnieuw start, de alarmindicator voor laag oliepeil
(geel) branden en kan de motor niet draaien. Als dit gebeurt, vul dan olie
bij.