MET BEHULP VAN DE GENERATOR
5.
Om elektrische schokken door verkeerd gebruik te voorkomen, moet de
■
generator geaard zijn.
Als reserve-energiebron kan de generator niet worden aangesloten op
■
het elektriciteitsnet van het bedrijf.
Overbelast de generator niet.
■
Sluit de generator niet aan op het stroomnet van het
■
elektriciteitsbedrijf, anders kunnen mensen overlijden door een
elektrische schok wanneer ze in contact komen met de draad; en
kunnen de generator of de huishoudelijke apparaten beschadigd raken.
Niet parallel laten werken met andere generatoren.
■
Verleng de uitlaatpijp van de motor niet.
■
Gebruik voor langere kabels flexibele kabels zoals rubberen moffen
■
(conform IEC245 of overeenkomstige vereisten). Limiet kabellengte:
2,5
mm2
kabellengte 60 m; 4,
Houd generatoren uit de buurt van andere draden en kabels, zoals
■
distributienetwerken
Als u wisselstroom gebruikt, kunt u tegelijkertijd gelijkstroom gebruiken.
■
Als u zowel AC- als DC-uitgangen gebruikt, let er dan op dat het totale
■
vermogen niet hoger is dan de som van AC- en DC-vermogen.
0
mm2 kabellengte 100 m.