5 Op de voedingsspanning aansluiten
Aderbezetting aansluit-
kabel
Instrumentadres
Hardware-adressering
24
Contactpen
Pin 1
Pin 2
Pin 3
Pin 4
5.6
Aansluitschema - uitvoering IP66/IP68, 1 bar
Fig. 15: Aderbezetting vast aangesloten aansluitkabel
1
Br (+) en bl (-) voor voedingsspanning resp. naar meetversterker.
2
Afscherming
5.7
Instrumentadres instellen
Ieder Profibus-PA-instrument moet een adres toegewezen krijgen. De
toegestane adressen liggen in het bereik van 0 tot 126. Ieder adres
mag in een Profibus-PA-netwerk slechts eenmaal worden toegekend.
Alleen bij correct ingesteld adres wordt de sensor door het bestu-
ringssysteem herkend.
Bij uitlevering af fabriek is het adres 126 ingesteld. Deze kan voor
functionele beproeving van het instrument en voor aansluiting op
een aanwezig Profibus-PA-netwerk worden gebruikt. Aansluitend
moet dit adres gewijzigd worden, om andere instrumenten te kunnen
opnemen.
Het adres wordt naar keuze ingesteld via:
•
De adreskeuzeschakelaar in de elektronicaruimte van het instru-
ment (hardwarematige addresinstelling)
•
De display- en bedieningsmodule (softwarematige adresinstelling)
•
PACTware/DTM (softwarematige adresinstelling)
De hardware-adressering is actief, wanneer met de adreskeuzescha-
kelaar op het instrument een adres lager dan 126 wordt ingesteld.
Daarmee is de software-adressering uitgeschakeld; het ingestelde
hardware-adres geldt.
Kleur verbindingska-
bel in de sensor
Bruin
Wit
Blauw
Zwart
VEGAFLEX 86 • Profibus PA
Klem elektronica
5
6
7
8
1
2