PLICSCOM •
5 Parallel gebruik van display- en bedieningsmodules
5
Parallel gebruik van display- en
bedieningsmodules
Afhankelijk van de generatie en de hardware-versie (HW) en de soft-
wareversie (SW) van de betreffende sensor is het parallelbedrijf van
display- en bedieningsmodule in de sensor en de externe display- en
bedieningseenheid mogelijk.
U herkent de generatie uiterlijk aan de aansluitklemmen. De verschil-
len worden hierna beschreven.
5.1
Sensoren van oudere generatie
Bij de volgende hard- en softwareversies van de sensor is het
parallelbedrijf van meerdere display- en bedieningsmodules niet
mogelijk:
•
HW < 2.0.0, SW < 3.99
Bij deze instrumenten zijn de interfaces voor de geïntegreerde dis-
play- en bedieningsmodule en voor de externe display- en bediening-
seenheid intern met elkaar verbonden. De volgende grafiek toont de
aansluitklemmen:
Fig. 7: Interfaces voor aanwijzing en bediening
1
Veercontacten voor display- en bedieningsmodule
2
Klemmen voor externe display- en bedieningseenheid
5.2
Sensoren van nieuwere generatie
Bij de volgende hard- en softwareversies van de sensoren is het pa-
rallelbedrijf van meerdere display- en bedieningsmodules mogelijk:
•
Radarsensoren VEGAPULS 61, 62, 63, 65, 66, 67, SR68 en 68
met HW ≥ 2.0.0, SW ≥ 4.0.0 plus VEGAPULS 64, 69
•
Sensoren met geleide radar met HW ≥ 1.0.0, SW ≥ 1.1.0
•
Druksensoren met HW ≥ 1.0.0, SW ≥ 1.1.0
Bij deze instrumenten zijn de interfaces voor de geïntegreerde
display- en bedieningsmodule en de externe display- en bedienings-
module gescheiden:
Display
I ² C
1
2
5 6 7 8
1
2
15