6 Inbedrijfstelling en afstelling
Voorbereidingen
Controleer of de signaalkabel tussen de AMS 10 en de
■
HBS 05 is aangesloten.
Controleer of de servicekleppen (QM35 en QM36)
■
open zijn.
Controleer vóór inbedrijfstelling of het laadcircuit en
■
het klimaatsysteem gevuld en goed ontlucht zijn.
Controleer het leidingsysteem op lekkage.
■
Controleer of de AMS 10 en de HBS 05 zijn verbonden
■
met de elektriciteit.
Vullen van het klimaatsysteem
1. Het verwarmingssysteem is tot op de vereiste druk
gevuld met water.
2. Ontlucht het systeem met de geïnstalleerde ontluch-
tingsnippel en een circulatiepomp.
Ontluchten van het afgiftesysteem
Zie het hoofdstuk "Inbedrijfstelling en inregeling" in de
installatiehandleiding voor het binnendeel/de bedie-
ningsmodule.
Compressorverwarming
De AMS 10 is uitgerust met een compressorverwarming
(CH) die de compressor opwarmt voor het opstarten en
als de compressor koud is.
Voorzichtig!
De compressorverwarming moet gedurende 6
– 8 uur vóór de eerste start worden aangesloten,
zie het hoofdstuk "Opstarten en inspectie" in
de installatiehandleiding voor het binnendeel
of de bedieningsmodule.
NIBE™ SPLIT HBS 05
Inbedrijfstelling en inspectie
Voorzichtig!
De compressorverwarming (CH) moet ten min-
ste 6 - 8 uur in bedrijf zijn, voordat de compres-
sorstart kan worden geactiveerd. Dit gebeurt
door de regelspanning in te schakelen en de
communicatiekabel af te sluiten.
1. De AMS 10 heeft een toegewezen adres nodig als
dit anders is dan 1. Zie hoofdstuk Adressering via
cascadeschakelingop pagina 41.
2. De communicatiekabel op de klemmenstrook (AA23-
X4) mag niet zijn aangesloten.
3. Schakel de isolatorschakelaar in.
4. Zorg ervoor dat de AMS 10 op de stroombron is
aangesloten.
5. Na 6 – 8 uur wordt de communicatiekabel aangeslo-
ten op de klemmenstrook (AA23-X4).
6. Start een binnendeel/bedieningsmodule. Volg de
instructies voor "Opstarten en inspectie" in de instal-
latiehandleiding voor het binnendeel/de bedienings-
module.
De warmtepomp start 30 minuten nadat het buitendeel
is ingeschakeld en de communicatiekabel is aangesloten,
indien nodig.
Als ingeplande stille werking nodig is, moet dit worden
ingesteld in het binnendeel of de bedieningsmodule.
Voorzichtig!
Start de AMS 10 niet op bij buitenluchttempera-
turen van -20 °C of minder.
LET OP!
De stille stand moet alleen periodiek worden
ingepland, omdat het maximale vermogen is
beperkt tot ongeveer de nominale waarden.
LET OP!
Begin pas met elektrische werkzaamheden
wanneer de stroom er al minimaal twee minu-
ten af is geweest.
Inspectie van de installatie
Volgens de geldende voorschriften moet het klimaatsys-
teem voor de ingebruikname worden geïnspecteerd. De
inspectie mag alleen door een daartoe bevoegde per-
soon worden uitgevoerd en dient te worden gedocumen-
teerd. Gebruik de checklijst op de volgende pagina. Het
bovenvermelde geldt voor gesloten klimaatsystemen.
Vervang geen onderdelen van het systeem
NIBE SPLIT HBS 05 zonder nieuwe controles uit te voeren.
Hoofdstuk 6 |
Inbedrijfstelling en afstelling
43