Aansluiting van de leidingen
Voer aansluiting van leidingen uit met de serviceklep-
■
pen (QM35, QM36) gesloten.
Sluit de koudemiddelleidingen aan tussen de service-
■
kleppen (QM35 en QM36) op het buitendeel (AMS 10)
en de verbindingen (XL52 en XL53) op de SPLIT-kast
(HBS 05).
Zorg ervoor dat er geen water of vuil in de leidingen
■
komt.
Buig de leidingen met een zo groot mogelijke straal
■
(minimaal R100~R150). Zorg ervoor dat u geen leidin-
gen herhaaldelijk buigt. Gebruik een buiggereedschap.
Sluit de flare-connector aan en haal deze aan tot het
■
volgende moment. Gebruik de "Aanhaalhoek" als er
geen momentsleutel beschikbaar is.
Buitendia-
Aanhaalmo-
meter, ko-
ment (Nm)
perleiding
(mm)
Ø9,52
34~42
Ø15,88
68~82
NIBE™ SPLIT HBS 05
XL53
XL2
XL1
XL52
Aanhaal-
Aanbevolen
hoek (°)
lengte ge-
reedschap
(mm)
30~45
200
15~20
300
Voorzichtig!
Gebruik bij het solderen een gasafscherming.
Flare-aansluitingen
Uitzetting:
A
Buitendiameter, koperleiding (mm)
Ø9,52
Ø15,88
Uitwerping:
B
Buitendiameter,
B, met een
koperleiding
R410A-gereed-
(mm)
schap (mm)
Ø9,52
0,0~0,5
Ø15,88
(Volg de instructies voor het gebruikte gereedschap.)
Hoofdstuk 4 |
A (mm)
13,2
19,7
B, met een con-
ventioneel ge-
reedschap (mm)
0,7~1,3
Aansluiting van de leidingen
29