Onderhoud, inspecties, controles en reiniging
Algemene revisie van het apparaat
• controle van alle onderdelen, de elektrische
uitrustingen, corrosie, leidingen...
Preventief onderhoud
• verwijder eventuele vuilafzettingen op de bin-
nenkant van het apparaat.
Controle
• controleer de staat van de interne onderdelen.
• controleren en reinigen van het afvoersysteem.
1.
Het apparaat is gebouwd en ontworpen voor een gebruiksduur van ongeveer tien jaar. Na afloop van die tijdsperiode (vanaf de ingebruikneming van het
apparaat) moet het apparaat een algemene revisie ondergaan.
2.
In bijzondere omstandigheden (bijv. intensief gebruik van het apparaat, zilte omgeving e. d.) wordt geadviseerd het preventieve onderhoud vaker uit te
voeren.
K
PROBLEEMOPLOSSING
K.1
Inleiding
Tijdens normaal gebruik van het apparaat kunnen bepaalde
fouten optreden. In sommige gevallen kunnen storingen
gemakkelijk en snel opgelost worden door de aanwijzingen
hieronder te volgen.
Op de display, indien aanwezig, wordt altijd een waarschu-
wingsboodschap of alarm getoond die de fout die optreedt
beschrijft.
Bij sommige anomaliteiten kunt u een geluidssignaal horen.
Als de fout aanhoudt, bel dan de klantenservice:
1. Schakel de netvoeding van het apparaat uit;
K.2
Veelvoorkomende storingen
Anomaliteit
Het apparaat start niet.
Het apparaat wordt niet warm.
De display van het apparaat
toont de foutmelding: "Deur
open".
Slechte kookresultaten.
De display toont de verkeerde
temperatuur.
Bereidingstemperatuur laag.
36
Frequentie
Elke 10 jaar
Om de 6 maanden
Om de 6 maanden
Soort
Mogelijke oorzaken
anomaliteit
Het apparaat is niet op de netvoe-
ding aangesloten.
De stekker zit niet goed in het
stopcontact.
Verstopping
Veiligheidsthermostaat afgegaan.
De deur is open.
Prestatieverlies.
Het apparaat is uitgeschakeld.
De deur is niet goed gesloten.
Prestatieverlies.
Microschakelaar deur defect.
De ovenruimte is vuil.
Verkeerd programma of menu
geselecteerd.
Initiële staat van het voedsel is
Prestatieverlies.
niet goed (bevroren of gekoeld)
Specificaties van de levensmidde-
len zijn niet correct.
Temperatuursonde defect.
Prestatieverlies.
Reinigingsprocedure niet op de
juiste wijze uitgevoerd.
Het apparaat is niet volledig
Prestatieverlies.
opgewarmd.
Verwarmingselementen defect.
Verantwoordelijkheid
1
• Onderhoud
2
• Onderhoud
2
• Onderhoud
2. Schakel de veiligheidsschakelaar vóór het apparaat uit;
3. Geef het volgende door:
• de aard van de storing
• de PNC (productiecode) van het apparaat
• Het Serie Nr. (serienummer van het apparaat).
BELANGRIJK
De PNC-code en het serienummer van het appa-
raat zijn onmisbaar om het type apparaat en de
productiedatum te kunnen achterhalen.
Ingrepen
Controleer of de hoofdschakelaar van
het apparaat op de AAN-stand staat.
Controleer of de stekker goed in het
stopcontact zit.
Controleer of er spanning naar het
stopcontact gevoerd wordt.
Zoek de thermostaat op aan de ach-
terkant van de oven, reset hem en
start de oven opnieuw.
Sluit de deur.
Schakel het apparaat in.
Verwijder eventuele voorwerpen en
zorg ervoor dat de deur goed sluit.
Bel de technische dienst.
Raadpleeg hoofdstuk I HET APPA-
RAAT SCHOONMAKEN.
Controleer het programma of de lijst
met menu's en kies het juiste.
Zorg ervoor dat voedsel in de aanbe-
volen toestand in de ovenruimte wordt
geplaatst.
Zorg ervoor dat het gewicht en de
afmetingen van de levensmiddelen
geschikt zijn.
Bel de technische dienst.
Raadpleeg hoofdstuk I HET APPA-
RAAT SCHOONMAKEN.
Warm het apparaat op tot de inge-
stelde temperatuur en laat hem dan
gedurende 5 minuten inactief werken.
Bel de technische dienst.