6. Gebruiksinstructies
Controleer het hulpstuk en de werkomgeving nogmaals voordat u begint te werken en controleer of alle
obstakels zijn verwijderd uit de werkomgeving. Een snelle inspectie van de apparatuur en de werkomgeving
voor gebruik is belangrijk om de veiligheid en de beste prestaties van de apparatuur te garanderen.
Oefen het gebruik van het toebehoren en zijn bedieningsorganen in een open en veilig gebied. Als u niet
bekend bent met de gebruikte kniklader, wordt aangeraden om het gebruik te oefenen zonder toebehoren.
Gevaar voor botsen - Controleer het werkgebied voordat u de apparatuur gebruikt.
Als de machine tegen een obstakel aan rijdt, kan deze plotseling en onverwacht stoppen,
waardoor er verwondingen aan hoofd en lichaam kunnen ontstaan, ondanks het
WAARSCHUWING
veerontkoppelingssysteem van de bladen of andere veiligheidssystemen.
Gevaar voor botsingen - Zorg ervoor dat u goed zicht heeft. Hef dit toebehoren nooit
op tot een hoogte waarop het zicht wordt belemmerd. Zorg voor een onbelemmerd zicht
in alle richtingen. Houd alle ramen schoon en vrij van vuil, ijs, sneeuw, enz.
WAARSCHUWING
Gevaar voor plotseling stoppen tijdens achteruit rijden - De bladranden kantelen
alleen terug als u vooruit rijdt. Als u achteruit rijdt, zijn de bladdelen onbeweegbaar. Dit
kan een plotselinge stop veroorzaken, met daaruit voortkomende verwondingen, bij een
VOORZICHTIG
botsing met een obstakel wanneer u achteruit rijdt met de ploeg op de grond. De ploeg is
bedoeld om te worden gebruikt en de veiligheidsfuncties werken alleen in de voorwaartse
rijrichting.
Rijd langzaam en let altijd goed op het werkgebied.
Zorg ervoor dat er geen verborgen obstakels zijn, bijvoorbeeld onder de sneeuw.
Markeer eerst alle mogelijke versperringen zodat deze goed zichtbaar zijn, voor
zover dat praktisch is, zodat botsingen kunnen worden voorkomen.
Gebruik de apparatuur alleen op goed verlichte gebieden of zorg ervoor dat de
kniklader is voorzien van voldoende lampen.
De veerbelaste bladdelen verbeteren de veiligheid alleen wanneer u vooruit rijdt -
rijd uiterst langzaam achteruit.
Draag altijd uw veiligheidsriem.
17 (30)