Installatie handleiding
3.5
Uitmondingen
De gecombineerde aan- en afvoer kan zowel door
de gevel door het dak of door een bestaande
schoorsteen uitmonden.
Let op:
Controleer of de door u gewenste
uitmondingpositie voldoet aan de lokale
voorschriften aangaande hinder en
ventilatieopeningen.
Voor de goede werking mag de aanvoer van lucht
en afvoer van verbrandingsgassen niet gehinderd
worden.
in hoofdstuk 15 worden de minimale afstanden
aangegeven .
3.5.1
C
, uitmonding via de gevel.
11
Door een gevel of wand uitmondend maakt U
gebruik van een gevel-uitlaat . (zie fig.4.1 C
Afhankelijk van de afvoer berekening kan deze in
een diameter van 130/200mm of 100/150mm
zijn.
3.5.2
C
, uitmonding via dak.
31
Door een (vlak)dak uitmondend, maakt U gebruik
van een dak-uitlaat met een diameter van
100/150mm (zie fig.4.1 C
31
3.5.3
C
, Bestaande schoorsteen
91
Op een bestaand schoorsteen maakt U gebruik van
een schoorsteen uitlaat met een diameter van
100/150mm (zie fig.4.1 C
91
De bestaande schoorsteen functioneert als
luchttoevoer en een door de schoorsteen
getrokken flexibele RVS buis voert de rookgassen
af. De bovenzijde en de onderzijde dient lucht
dicht afgesloten te worden.
Afhankelijk van de berekende afvoerdiameter
moet er een flexibele RVS buis van Ø 100mm of Ø
130mm met een CE keurmerk tot 600° gebruiken
Let op:
De minimale schoorsteendiameter moet voor een
flexibele RVS 130mm, 200x200mm zijn. En voor
een flexibele RVS 100mm, 150x150mm zijn.
4
Voorbereiding en installatie
instructie
4.1
Gasaansluiting
Zie ook de installatie eisen hoofdstuk 3
Wij adviseren, een gasaansluiting van Ø 15mm
direct vanaf de gasmeter naar het toestel,
Let op:
Zorg voor een flexibele gasaansluiting met
minimaal een ½ meter extra lengte, zodat voor
9 <
<
<
<
)
11
)
).
Installatie en service de bedieningsunit
uitgeschoven kan worden.
4.2
Voorbereiding van de haard
Verwijder de haard uit zijn verpakking.
Let op:
dat de gastoevoerleidingen onder het toestel niet
beschadigd raken.
Ruim een plek in, om evt. lijsten en glas veilig op te
kunnen bergen.
Verwijder de lijsten en het glas en neem de
verpakte delen uit de haard.
Bereid de gasaansluiting op het gasregelblok voor.
4.3
Plaatsen van de haard
Zie ook de installatie eisen hoofdstuk 3
Zet het toestel op de juiste plaats en stel de hoogte
eventueel met de stelpoten bij.
Hoogte verstellen en het waterpasstellen van de
haard.(zie fig. 1.2 C)
Grove hoogteverstelling:
met de uitschuifbare poot, of met de lange
meegeleverde poten.
Nauwkeurig:
met de uitdraaibare verstel poten.
4.3.1
hangend aan de muur
Het toestel kan hangend aan de muur bevestigd
worden m.b.v. bijgeleverde ophangbeugel (zie fig.
1.3).deze zit voor transport aan de voorzijde van de
haard gemonteerd.
4.4
Monteren van het rookgas
afvoermaterialen
Bij een doorvoer door de wand of plafond moet
het gat minimaal 5 mm groter zijn dan de
diameter van het afvoermateriaal.
Horizontale gedeelten moeten op afschot naar
de haard toe geïnstalleerd worden (3 graden).
Bouw het systeem op vanaf de haard. Indien dit
niet mogelijk is kan er gebruik gemaakt worden
van een schuifbaar tussenstuk.
Voor het pasmaken van het afvoersysteem
moet men gebruik maken van de ½ meter
inkortbare pijp. zorg dat de binnenpijp altijd 2
cm langer is dan de buitenpijp.
Inkortbare delen moeten vast gezet worden
met een boor parker.
o
Gevel en dakdoorvoer zijn ook
inkortbaar
Een omkokerd rookgasafvoer kanaal niet
isoleren maar ventileren. (ca.100cm2)