Installatie handleiding
4.5
Boezem bouwen.
Voer indien mogelijk een functioneringstest uit
met de haard voordat U de ombouw definitief
dicht bouwt.
Hoofdstuk 7,
"Controle van de technische installatie".
4.5.1
Minimale boezem afmeting en
afstand naar brandbare materialen
Maak de boezem van onbrandbaar materiaal in
combinatie met metalen profielen of van
gemetselde stenen/cellenbetonblokken.
Gebruik altijd een latei of boezemijzer als de
boezem wordt gemetseld.
Deze mogen niet direct op de haard worden
geplaatst.
Wanneer voor een afwerking methode 3 (fig.
1.1c) met plateau gekozen wordt, dienen de
omgevingstempraturen in achtgenomen te
worden.
(fig. 2.1 d)
Tempartuur in zone A = +/- 120°
Tempratuur in zone B = +/- 60°
4.5.2
Ventilatie
De ventilatie moet voldoen aan de lokaal geldende
Normen.
Juist ventileren voorkomt een te hoge tempratuur
van gasregelblok en de aanwezige elektronica en
beperkt tevens de tempratuur van de
convectielucht, Voorzie daarom de boezem van
roosters met een minimale vrije doorgang van
2
200cm
per roosters of een vergelijkbaar
alternatief. Plaats boven de roosters een
schermplaat van onbrandbaar materiaal. (zie fig.
1.2A)
De bedieningsunit heeft door zijn vorm en
constructie een ventilerende werking voor de
elektronica en het gasregelblok, belemmering
hiervan zal nadelige gevolgen hebben voor de
werking van de haard. (fig. 1.4)
4.5.3
Inbouw en afwerking
Voor de inbouw en afwerking zijn de volgende
punten van belang:
A = aanslagpunten (fig. 2.2 A)
S, T en Q = sierlijsten (fig. 2.7 tm 2.9)
C = afstandhouder(fig. 2.2 B en C )
F (fig. 2.3)
10 <
<
<
<
D (fig. 2.2)
H (fig. 2.5)
Let op :
Zorg er voor dat de haard nooit als dragende
constructie functioneert, dit in verband met het
uitzetten van de haard.
Geef extra aandacht aan de volgende punten:
1. Controleer tijdens het werk of het glas te
plaatsen c.q. te verwijderen is.
2. Controleer tijdens het werk of de
sierlijsten S, T (fig. 2.7 en 2.8) of Q (fig.
2.9) goed aansluiten.
(Zie de maattekening par. 18.1)
4.5.4
Methode 1 (fig. 2.1a)
Bouw de boezem tegen het inbouwframe (D fig.
2.2) de aanslagpunten (A fig. 2.2) en de
afstandhouder onder (B. fig. 2.2)
Let op:
Bouw nooit voorbij deze maat! i.v.m. het uit en
inbouwen van het glas!
Houdt rekening met de dikte van een eventuele
afwerklaag!
Afstandhouder B (fig. 2.2) is in lijn gesteld met de
bovenzijde van de glassponning H. (fig. 2.5)
Zorg ervoor dat de onderzijde van de boezem na
afwerking niet boven de afstandhouder B
uitsteekt!! Zie Stippel lijn F (fig. 2.3)
Verwijder de aanslagpunten A aan de zijkant
voordat de boezemwand definitief wordt
afgewerkt!! (fig. 2.4)
Bij het niet verwijderen van deze aanslagpunten
zullen de coverstrippen niet passen !
4.5.5
Methode 2 (fig.1.1b)
Werkwijze zie par. 4.6.3
4.5.6
Methode 3 ( fig.1.1c )
Let op:
Gebruik alleen hitte bestendige materialen!
(fig.2.1 d)
Verwijder de afstandhouder B (fig.2.2 ) om de
luchtdichtheid van het toestel te waarborgen
moeten de schroefjes terug geplaatst worden.
Het evt. hitte bestendig plateau X (fig.2.5) moet 2
mm vrij liggen van de afstandhouder C (fig.2.2 en
2.5) en 4 mm boven de glassponning H van het