ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4
Verbindingskabels
De verbindingskabels moeten volgens de toepasselijke installatienormen (bijv. EN 60079-14 /
VDE 0165) en de maximale bedrijfstemperatuur worden geselecteerd.
• De verbindingskabels moeten zodanig worden bevestigd en gelegd dat ze voldoende
beschermd zijn tegen schade.
• Leg de kabels zodanig dat er voldoende ruimte tussen de oppervlakken van de meeteenheid
en de verbindingskabel is.
• De meegeleverde blindpluggen / kabeldoorvoeren verzekeren de bescherming tegen
vreemde deeltjes en water (beschermingscategorie) IP66/68 overeenkomstig EN 60529.
• De buitendiameter van de verbindingskabel moet binnen het afdichtbereik van de
kabeldoorvoer liggen (7...12 mm / 0,27...0,47").
• Ongebruikte doorvoeren moeten worden gesloten in overeenstemming met EN 60079-1 en/of
EN 60079-31 (>IP66/68).
Zorg ervoor dat de afdichtingen en ingesneden afdichtingsringen hermetisch dicht zijn.
VOORZICHTIG!
De IP-beschermingscategorie van de signaalomvormerbehuizing wordt in grote mate bepaald
door de gebruikte kabelwartel en de installatie.
4.2 Stroomvoorziening
De vlotterdebietmeter heeft geen afzonderlijke stroomvoorziening nodig. De vereiste voeding
voor de ingebouwde elektronica wordt geleverd via de 4...20 mA stroomuitgang of de
busverbinding.
4.3 Ingangen / uitgangen
De klembezetting van de ingebouwde elektrische apparatuur is in de standaardhandleiding
beschreven. De signaalcircuits van de vlotterdebietmeter mogen alleen worden aangesloten op
stroomafwaartse apparaten of circuits die voldoen aan de vereisten van bescherming door extra
lage spanning (PELV).
Aansluiting van de stroomvoorziening en IO-functies
• Voordat u de elektrische verbindingskabels van het apparaat aansluit of loskoppelt,
controleert u of alle kabels die naar de signaalomvormer lopen zijn geïsoleerd van de grond
van de gevarenzone. Dit geldt ook voor de aardleiding (PE) en potentiaalvereffeningskabels
(PA).
• Alle leidingen en afschermingen van de verbindingskabels die niet goed zijn vastgemaakt aan
het equipotentiaal aardingssysteem van de gevarenzone moeten zorgvuldig worden
geïsoleerd van elkaar en van de grond (testspanning 1500 V
kabels).
14
www.krohne.com
voor niet-intrinsiek veilige
eff
03/2018 - 4005853902 - AD H250-M40-ExII2GD-R04 nl
H250 M40