|
6
Functie
6.5 Uitblaasrichting
6.5.1 Verticale uitblaasrichting regelen
6.5.2 Horizontale uitblaasrichting regelen
Uitgebreide handleiding voor de gebruiker
24
Wanneer. Stel de uitblaasrichting in naar wens.
Wat. Het systeem blaast de lucht uit in de door de gebruiker ingestelde richting
(variabele of vaste stand). De horizontale of verticale kleppen worden hiervoor
bewogen.
Instelling
Verticaal automatisch
draaien
Horizontaal automatisch
draaien
+
3-D uitblaasrichting
[—]
VOORZICHTIG
Verander de stand van de horizontale en verticale kleppen ALLEEN met een
gebruikersinterface. Wanneer u de horizontale en verticale kleppen met de hand
verplaatst terwijl ze draaien, geraakt het mechanisme defect.
Het draaibereik van de horizontale klep hangt af van de bedrijfsstand. De
horizontale klep stopt in de bovenste stand wanneer de luchtstroomsnelheid bij
het omhoog en omlaag draaien op laag wordt ingesteld.
a
b c
a
Draaibereik horizontale klep bij koelen of drogen
b
Draaibereik horizontale klep bij verwarmen
c
Draaibereik horizontale klep bij alleen ventilator
1 Druk op
.
Gevolg:
verschijnt op het scherm. De horizontale kleppen beginnen te
draaien.
2 Om de horizontale kleppen niet meer te laten bewegen, druk op
wanneer zij de gewenste stand hebben bereikt.
Gevolg:
verdwijnt van het scherm. De horizontale kleppen stoppen.
1 Druk op
.
Gevolg:
verschijnt op het scherm. De verticale kleppen beginnen te
draaien.
Uitblaasrichting
Beweegt omhoog en omlaag.
Beweegt van links naar rechts.
Beweegt afwisselend omhoog en omlaag en van
links naar rechts
Blijft in een vaste stand.
CTXM15+FTXM20~42R5V1B + CTXM15+FTXM20~71R2V1B
Daikin kamerairconditioner
4P518786-5F – 2020.06