|
6
Functie
6 Functie
6.1 Werkingsgebied
6.2 Wanneer welke functie gebruiken
Uitgebreide handleiding voor de gebruiker
20
Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuur- en vochtgehaltewaarden
om een veilige en efficiënte werking te verzekeren.
Buitentemperatuur
Binnentemperatuur
Binnenvochtigheid
(a)
Een beveiliging kan het systeem stilleggen als de unit buiten het bedrijfsbereik wordt
gebruikt.
(b)
Condensatie en druppelend water kunnen voorkomen als de unit buiten het bedrijfsbereik
wordt gebruikt.
In combinatie met buitenunits: RXM71R, 2MXM, 3MXM, 4MXM, 5MXM
Buitentemperatuur
Binnentemperatuur
Binnenvochtigheid
(a)
Een beveiliging kan het systeem stilleggen als de unit buiten het bedrijfsbereik wordt
gebruikt.
(b)
Condensatie en druppelend water kunnen voorkomen als de unit buiten het bedrijfsbereik
wordt gebruikt.
In combinatie met andere buitenunits
Buitentemperatuur
Binnentemperatuur
Binnenvochtigheid
(a)
Een beveiliging kan het systeem stilleggen als de unit buiten het bedrijfsbereik wordt
gebruikt.
(b)
Condensatie en druppelend water kunnen voorkomen als de unit buiten het bedrijfsbereik
wordt gebruikt.
In de volgende tabel vindt u een overzicht van welke functie te gebruiken:
In combinatie met buitenunit RZAG
Koelen en drogen
–20~52°C droge bol
17~38°C droge bol
12~28°C natte bol
≤80%
Koelen en drogen
–10~46°C droge bol
18~37°C droge bol
14~28°C natte bol
≤80%
Koelen en drogen
–10~50°C droge bol
18~37°C droge bol
14~28°C natte bol
≤80%
CTXM15+FTXM20~42R5V1B + CTXM15+FTXM20~71R2V1B
Verwarmen
(a)(b)
–20~24°C droge bol
–21~18°C natte bol
10~27°C droge bol
(b)
—
(a)(b)
Verwarmen
–15~24°C droge bol
–15~18°C natte bol
10~30°C droge bol
(b)
—
Verwarmen
(a)(b)
–20~24°C droge bol
–21~18°C natte bol
10~30°C droge bol
(b)
—
Daikin kamerairconditioner
4P518786-5F – 2020.06
(a)
(a)
(a)