08/09/29 20:33:11 39Z5K603_003
EIGENSCHAPPEN
Oil Alert Systeem (op sommige uitvoeringen)
''Oil Alert is een gedeponeerd handelsmerk in de Verenigde Staten''
Het Oil Alert systeem is bedoeld om motorschade te voorkomen als gevolg
van een te geringe hoeveelheid olie in het carter. Al voordat het olieniveau
in het carter beneden een veilige grenswaarde daalt, zal het Oil Alert
systeem de motor automatisch uitschakelen (de motorschakelaar blijft in
de stand ON staan).
Controleer het motorolieniveau (zie pagina ) zodra de motor uitschakelt
en niet wil starten, voordat u naar andere oorzaken gaat zoeken.
CIRCUITBEVEILIGING (betreffende uitvoeringen)
De circuitbeveiliging beschermt het
acculaadcircuit. De circuitbeveiliging
activeert bij kortsluiting of als de
accupolen omgekeerd worden
aangesloten.
De groene indicator in de
circuitbeveiliging springt omhoog om
aan te geven dat de beveiliging het
circuit heeft uitgeschakeld. Controleer
in zo'n geval wat de oorzaak is en
verhelp deze voordat u de
circuitbeveiliging terugstelt.
Druk de knop op de circuitbeveiliging
in om terug te stellen.
9
CIRCUITBEVEILIGING
AAN
UIT
NEDERLANDS
GEBRUIKSCONTROLES VOORAF
IS UW MOTOR GEBRUIKSKLAAR?
Voor uw eigen veiligheid en voor een maximale levensduur van uw
apparatuur, is het van groot belang om voordat u de motor aanzet steeds
even tijd te nemen en de conditie van de motor te controleren. Los
vervolgens een eventueel gevonden probleem op of laat uw
onderhoudsdealer dit verhelpen voordat u de motor weer gebruikt.
Als u onderhoud aan deze motor verkeerd uitvoert of een
storing niet verhelpt voordat u de motor gebruikt, kunt u een
defect veroorzaken waarbij u ernstig of dodelijk letsel
oploopt.
Voer voorafgaand aan elk gebruik steeds een controle uit en
verhelp een eventueel gevonden probleem.
Ga voordat u de gebruikscontrole verricht eerst na of de motor wel
horizontaal staat en de motorschakelaar in de stand UIT (OFF) staat.
Controleer altijd de volgende punten voordat u de motor start:
Controleer de algehele conditie van de motor
1.
Kijk rondom en onder de motor of u sporen ziet van olie- en
benzinelekkage.
2.
Verwijder een teveel aan vuil of rommel, vooral rondom de
uitlaatdemper en de terugloopstarter.
3.
Let op tekenen van schade.
4.
Controleer of alle afschermkappen en deksels op hun plaats zitten en of
alle moeren, bouten en schroeven stevig vast zitten.
Controleer de motor
1.
Controleer het brandstofniveau (zie pagina
een volle tank zorgt u dat u nauwelijks of geen werkonderbrekingen
heeft om bij te moeten tanken.
2.
Controleer het motorolieniveau (zie pagina
een te laag olieniveau, kan er motorschade ontstaan.
Het Oil Alert systeem (betreffende uitvoeringen) zorgt dat de motor
automatisch uitschakelt voordat het olieniveau daalt tot beneden een
veilige grenswaarde. Om echter het ongemak van onverwacht
uitschakelen te vermijden, is het beter het motorolieniveau altijd te
controleren voordat u de motor start.
3.
Controleer het olieniveau in de reductiekast op de betreffende
uitvoeringen (zie pagina
9
). Olie is van essentieel belang voor een
goede en langdurige werking van de reductiekast.
4.
Controleer het luchtfilterelement (zie pagina
luchtfilterelement belemmert de luchtstroming naar de carburateur,
zodat de motor minder goed presteert.
5.
Controleer de apparatuur die door deze motor wordt aangedreven.
Neem de instructies door die bij de apparatuur aangedreven door
deze motor is meegeleverd en let op voorzorgen en procedures die u
hoort te volgen voordat u de motor start.
8
). Door al te beginnen met
9
). Als de motor draait met
10
). Een vervuild
3