Flitscorrectie
Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen van
het niveau dat wordt aangeraden door de camera, waardoor de
helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de
achtergrond verandert. De flitssterkte kan worden verhoogd om het
hoofdonderwerp lichter te laten lijken, of worden verlaagd om
ongewenste hoge lichten of weerkaatsingen te voorkomen (0 299).
Houd de M (Y)- en E (N)-knoppen ingedrukt en draai aan de
instelschijf totdat de gewenste waarde in de zoeker of het
informatiescherm is geselecteerd. In het algemeen laten positieve
waarden het hoofdonderwerp lichter lijken terwijl negatieve
waarden het hoofdonderwerp donkerder laten lijken. De normale
flitssterkte kan worden hersteld door de flitscorrectie op ±0 in te
stellen. Flitscorrectie wordt niet teruggezet wanneer de camera
wordt ingeschakeld (in onderwerpstand wordt flitscorrectie
teruggezet wanneer een andere stand wordt geselecteerd of de
camera wordt uitgeschakeld).
M (Y)-knop
+
Instelschijf
Informatiescherm
E (N)-knop
–0,3 LW
+1 LW
117
Standen P, S, A en M