4 Montagehandleiding
Ombouw
Voor het ombouwen naar een andere gassoort dient u een erkend gasinstallateur in te
schakelen. Voor ombouwen van aardgas op propaangas of omgekeerd moet gebruik
worden gemaakt van een speciale ombouwset.
4.4. Elektriciteitsaansluiting
Houd u aan de voorschriften van de plaatselijk bevoegde instanties en het energiebedrijf.
Stroomaansluiting
Aanloopstroom
De spanning tussen nulleider en aarde moet kleiner zijn dan 25 V, anders kunnen er
ionisatieproblemen ontstaan en werkt de branderautomaat niet.
Het toestel wordt aangesloten met de meegeleverde driepolige stekker en contactdoos.
De branderautomaat is "faseafhankelijk", d.w.z. dat het toestel niet werkt als de fase en de
nulleider worden verwisseld.
4.5. Thermostaatregeling/klimaatcomputer
Voor een automatische regeling van de werking van het toestel dient de thermostaat op de
aansluitklemmen 9 en 10 te worden aangesloten (zie hst 9.2). Als meerdere toestellen over
één thermostaat gestuurd dienen te worden en geen klimaatcomputer voorhanden is, kan
gebruik worden gemaakt van een stuurstroomkast. De heaters worden dan aangestuurd
door 24 V of 230 V.
LET OP!
Wanneer meerdere toestellen op één thermostaat of klimaatcomputer worden aangesloten,
dan moet ieder toestel via een potentiaalvrij contact worden aangestuurd. Sluit nooit twee
toestellen op één contact aan! De hiervoor vereiste werkzaamheden mogen enkel worden
uitgevoerd door erkende vakmensen.
Een mogelijke schakeling is:
Gebruiksaanwijzing GP 40 / GP 70
Uitgave: 07.00
: GP 40................................................ 230V/ 50Hz/ 250W
GP 70................................................ 230V/ 50Hz/ 450W
: GP40 / GP 70.................................... 2,5 A / 5,1 A
Ieder toestel moet afzonderlijk op een potentiaalvrij contact
worden aangesloten.
Pagina 9