gebruiker dient dus de toestand van zijn
handen en vingers zorgvuldig te controleren
als hij de machine langdurig of regelmatig
gebruikt. Bij optreden van één van de
symptomen onmiddellijk een arts raadplegen.
• Bij langdurig gebruik van de machine of ander
gereedschap kan ongemak, stress,
vermoeidheid en slechthorendheid optreden.
Draag tijdens het gebruik van de machine
gehoorbescherming. Een correct en
nauwkeurig onderhoud kan bovendien
bijdragen om u nader te beschermen tegen het
risico van lawaai en trillingen.
• Start de motor niet en laat hem niet werken in
gesloten of slecht geventileerde ruimten.
WAARSCHUWING! De uitlaatgassen
zijn giftig bij inademing, en kunnen
dus verstikkend en levensgevaarlijk
zijn.
Werkomgeving
• Onderzoek de werkomgeving zorgvuldig en let
op elk mogelijk gevaar (bijvoorbeeld wegen,
paden, stroomkabels, gevaarlijke bomen, etc.).
• Maak voor elk gebruik het werkterrein vrij van
stenen, glas, touwen, metalen voorwerpen,
blikjes, flessen en alle vreemde voorwerpen
die in draaiende onderdelen verstrikt kunnen
raken of weggeslingerd kunnen worden. Als de
messen met eventuele voorwerpen in contact
komen kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben
voor de gebruiker of personen of dieren in de
directe omgeving, en schade aan de machine
veroorzaken.
• B3. Maai alleen het materiaal dat voor elk
accessoire wordt aanbevolen en voorkom dat
het snijdende gedeelte in contact komt met
rotsen, metalen voorwerpen, etc.
• Wees bijzonder voorzichtig bij het werken op
hellend terrein.
• B4. Houd omstanders en dieren op een veilige
afstand van de werkplek (buiten een straal van
15 meter). Aangezien het mes of de draadkop
tijdens het werk gras, aarde, stenen of
vreemde voorwerpen kan wegslingeren, moet
u als iemand in de buurt komt het mes of de
draaiende kop stopzetten (zie hoofdstuk
"Starten en stoppen van de motor").
• Houd rekening met eventuele gevaren die niet
kunnen worden waargenomen door het lawaai
van de machine.
• Controleer of iemand op gehoorsafstand
aanwezig is voor het geval van een ongeluk.
Werken met de machine
• B5. Zorg ervoor dat uw haar niet tot over uw
schouders hangt.
• B6. Aangeraden wordt deze machine tijdens
het gebruik rechts van het lichaam te houden;
op deze manier kunnen de uitlaatgassen
vrijkomen zonder dat de kleding van de
gebruiker een obstakel vormt. Indien u niet
bekend bent met het gebruik van de
bosmaaier, volg dan eerst een
trainingsperiode.
• B6. Houd het gereedschap tijdens het werk
altijd stevig met beide handen vast. Zorg
ervoor dat u stevig op uw benen staat.
• Houd de handgrepen schoon en droog.
• Alvorens het werk te beginnen moet u de
draagriemen correct omdoen. Regel ze via de
gesp zodat de bosmaaier goed in evenwicht is
rechts van uw lichaam en met het mes of de
draadkop parallel aan de grond, op een
afstand van 0 tot 30 cm van de grond.
• B7. Het bevestigingspunt (B) moet in de
oorspronkelijke positie worden gehouden om
te voorkomen dat de machine uit zijn
evenwicht raakt.
• Probeer nooit om een machine te gebruiken
die onvolledig is of die gewijzigd is door
iemand anders dan een erkende
servicewerkplaats.
• De gebruiker is verantwoordelijk voor
eventuele ongevallen van derden of schade
aan hun eigendommen, evenals de gevaren
waaraan zij kunnen worden blootgesteld.
• Gebruik de bosmaaier niet terwijl u op een
ladder of andere onstabiele ondergrond staat.
Zorg ervoor dat u steeds de controle over uw
evenwicht behoudt.
• Gebruik de machine nooit in extreme
weersomstandigheden zoals bij zeer lage
temperaturen of in een zeer warm en vochtig
klimaat.
• Werk niet in ongunstige
weersomstandigheden (mist, regen, wind,
etc.).
• Het mes is scherp, wees dus zeer voorzichtig
ook als u het mes bij stilstaande motor
hanteert. Draag werkhandschoenen. Zet de
motor af en wacht tot de draaiende delen
volledig tot stilstand zijn gekomen alvorens op
de machine te werken of in elk geval alvorens
het mes of de draadkop aan te raken, met
name als u eventuele verstrikt geraakte
materialen verwijdert.
• Houd alle lichaamsdelen evenals uw kleding
op afstand van de messen tijdens het starten
en de werking van de motor.
• Zorg ervoor dat het werkterrein altijd voor u ligt,
werk niet terwijl u achteruit loopt aangezien
eventuele gevaren dan niet zichtbaar zijn.
• Leg de machine niet neer terwijl de motor
draait. Laat de machine nooit onbeheerd
achter.
• Laat de machine nooit met draaiende motor
achter.
NEDERLANDS - 3