10
8 Kopieertoetsen:
Contrast/Kwaliteit
Hiermee kunt u de kwaliteit en het contrast
voor de volgende kopie wijzigen.
Vergroot/Verklein
Verkleint of vergroot kopieën.
Lade Selecteren
Hiermee kunt u opgeven welke lade voor de
volgende kopie wordt gebruikt.
Sorteren
Hiermee sorteert u meerdere kopieën via de ADF.
N op 1
Kies N op 1 om 2 of 4 pagina's op één pagina
te kopiëren.
9 Dubbelzijdig
Kies Duplex om op beide zijden van het papier
af te drukken.
10 Modustoetsen:
Fax
Hiermee wordt de faxmodus van de machine
geactiveerd.
Scan
Hiermee wordt de scanmodus van de machine
geactiveerd. (Voor meer informatie over scannen
raadpleegt u de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Kopie
Hiermee wordt de kopieermodus van de
machine geactiveerd.
3
2
9
4
8
11 Fax- en telefoontoetsen:
Telefoon/Intern
Hiermee kunt u een inkomend telefoontje op
een extern toestel beantwoorden.
Als u op een PBX bent aangesloten, kunt u
deze toets gebruiken om toegang te krijgen tot
een buitenlijn, om de telefoniste terug te bellen
of om een telefoontje over te zetten naar een
ander toestel.
Herkies/Pauze
Met een druk op deze toets wordt het laatst
gekozen nummer herhaald. Deze toets wordt
tevens gebruikt voor het invoegen van een
pauze wanneer u snelkiesnummers
programmeert.
Zoeken/Snelkiezen
Hiermee kunt u een opgeslagen nummer
opzoeken in het snelkiesgeheugen en de
LDAP-server.
U kunt het opgeslagen nummer op
alfabetische volgorde opzoeken.
U kunt hiermee ook het opgeslagen nummer in
de snelkiesnummers opzoeken door gelijktijdig
op Shift en Zoeken/Snelkiezen te drukken en
dan het nummer van drie cijfers in te voeren.
Resolutie
Hiermee stelt u de faxresolutie in.
Algemene informatie
5
7
1
7