Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Over dit document Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ......................2 Algemene veiligheidsmaatregelen Voor de installateur ................................ 2.1.1 Algemeen................................ 2.1.2 Plaats van installatie ............................2.1.3 Koelmiddel — in geval van R410A of R32 ...................... 2.1.4 Elektrisch................................. 11 3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddel......................
Pagina 3
Inhoudsopgave 14 Installatie van de unit 14.1 Installatieplaats voorbereiden............................66 14.1.1 Vereisten voor de installatieplaats van de unit ..................... 66 14.2 Mogelijke configuraties ..............................70 14.3 De unit openen en sluiten .............................. 71 14.3.1 De unit openen ............................... 71 14.3.2 De unit sluiten..............................
Pagina 4
Inhoudsopgave 21.1.2 Foutcodes: Overzicht............................124 22 Als afval verwijderen 23 Technische gegevens 23.1 Bedradingsschema................................126 24 Verklarende woordenlijst Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker SV1A25AJV1B+SV4~8A14AJV1B VRV 5 veiligheidsklepunit 4P749917-1 – 2023.09...
WAARSCHUWING De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte materialen moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin (inclusief alle documenten vermeld in"documentatieset") en daarnaast ook met de geldende wetgeving en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd. In Europa en gebieden waar de IEC- normen gelden, is EN/IEC 60335-2-40 de toepasselijke norm.
Pagina 6
Over dit document GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken. GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen. GEVAAR: RISICO OP ONTPLOFFING Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken. WAARSCHUWING Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen hebben.
Pagina 7
Over dit document Symbool Uitleg Geeft een afbeeldingstitel of een verwijzing ernaar aan. Voorbeeld: " 1–3 Afbeeldingstitel" betekent "Afbeelding 3 in hoofdstuk 1". Geeft een tabeltitel of een verwijzing ernaar aan. Voorbeeld: " 1–3 Tabeltitel" betekent "Tabel 3 in hoofdstuk 1".
WAARSCHUWING Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikin- documentatie). WAARSCHUWING Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, GEEN kinderen in het bijzonder, ermee kan spelen.
Algemene veiligheidsmaatregelen VOORZICHTIG ▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen bovenop de unit. ▪ Klim, zit of sta NIET op de unit. Conform de geldende wetgeving kan een logboek bij het product vereist worden; in dit logboek dienen dan minstens de volgende zaken bijgehouden: informatie over het onderhoud, de reparatiewerkzaamheden, de resultaten van testen, de stilstandperioden, enz.
Pagina 10
Algemene veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING Zet de toestellen bij het testen NOOIT onder meer druk dan de maximaal toelaatbare druk (zoals aangegeven op het naamplaatje van de unit). WAARSCHUWING Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou lekken. Verlucht de ruimte onmiddellijk als er koelgas lekt. Mogelijke risico's: ▪...
Algemene veiligheidsmaatregelen Er is een sifonbuis Vul bij met rechtopstaande fles. (d.w.z. er zou iets zoals "Met vloeistofvulsifon" op de fles moeten staan) Er is GEEN sifonbuis Vul bij met de ondersteboven staande fles. ▪ Open koelmiddelflessen steeds traag. ▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm.
Pagina 12
Algemene veiligheidsmaatregelen WAARSCHUWING ▪ Gebruik ALLEEN koperdraden. ▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende wetgeving. ▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het product meegeleverd bedradingsschema worden uitgevoerd. ▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact (kunnen) komen.
Pagina 13
Algemene veiligheidsmaatregelen Leg de stroomkabels op minstens 1 meter afstand van televisietoestellen en radio's om storingen te voorkomen. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1 meter soms NIET. OPMERKING ALLEEN van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur 3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur Leef altijd de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften na. Installatie van de unit (zie "14 Installatie van de unit" [ 66]) WAARSCHUWING De unit MOET worden bevestigd volgens de instructies in deze handleiding. Zie "14.4 Montage van de unit" [ 72].
Pagina 15
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur VOORZICHTIG Toestel NIET voor iedereen toegankelijk. Installeer het op een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is. Deze unit is geschikt voor installatie in een commerciële, licht industriële huishoudelijke en residentiële omgeving. VOORZICHTIG Als het metalen kanaal door een metalen lat, draadgaas of een metalen plaat van de houten structuur gaat, moeten het kanaal en de muur elektrisch worden geïsoleerd.
Pagina 16
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur WAARSCHUWING Oververhitte isolatie kan vuur vatten. Mogelijk gevolg: brand. ▪ Bij het braseren van verdeler- of aftakkingsleidingen moeten alle andere verdeler- en aftakkingsleidingen worden afgekoeld door ze te omwikkelen met natte doeken. VOORZICHTIG Installeer koelmiddelleidingen of componenten zo dat ze niet worden blootgesteld aan stoffen die componenten met koelmiddel kunnen corroderen, tenzij de componenten gemaakt zijn van een materiaal dat inherent bestand is tegen corrosie of beschermd is tegen corrosie.
Pagina 17
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur WAARSCHUWING toestel MOET worden geïnstalleerd conform nationale bedradingsvoorschriften. WAARSCHUWING ▪ Bij een ontbrekende of verkeerde N-fase in de voeding, kan het systeem defect geraken. ▪ Sluit de aarding correct aan. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon.
Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur WAARSCHUWING Veiligheidsafsluiters mogen alleen worden vervangen door kleppen die zijn gespecificeerd door de fabrikant. Oplossen van problemen (zie "21 Opsporen en verhelpen van storingen" [ 124]) GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het servicedeksel verwijderd is. GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN WAARSCHUWING Om gevaar als gevolg van het per ongeluk resetten van de thermische beveiliging te...
Pagina 19
45]. WAARSCHUWING De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale gasregelgeving) en mogen ALLEEN door bevoegde personen worden uitgevoerd. WAARSCHUWING Koelmiddelsensoren van het koelmiddeldetectiesysteem mogen alleen worden vervangen door koelmiddelsensoren die zijn gespecificeerd door de fabrikant van het apparaat.
Voor de gebruiker SV1A25AJV1B+SV4~8A14AJV1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV 5 veiligheidsklepunit 4P749917-1 – 2023.09...
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker 4 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker Leef altijd de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften na. In dit hoofdstuk Algemeen ....................................Instructies voor veilig gebruik ..............................4.1 Algemeen WAARSCHUWING Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem contact op met uw dealer.
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOET door een erkende installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke gezondheid.
Pagina 23
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker WAARSCHUWING Controleer vóór het gebruik van de unit of zij correct werd geïnstalleerd door een installateur. WAARSCHUWING Blokkeer de opening van de luchtinlaat (instelklep) NIET. WAARSCHUWING De unit is uitgerust met een veiligheidssysteem voor koelmiddellekdetectie. Om efficiënt te zijn, MOET de unit na de installatie, op korte onderhoudsperiodes na, altijd van stroom voorzien zijn.
Pagina 24
Veiligheidsinstructies voor de gebruiker VOORZICHTIG Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat (instelklep). VOORZICHTIG Schakel de voeding volledig uit voordat u de klemmen aanraakt. Over het koelmiddel (zie "7.2 Over het koelmiddel" [ 29]) WAARSCHUWING ▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de koelmiddelcyclus.
Pagina 25
Mogelijk gevolg: Als u de unit onder dergelijke omstandigheden laat werken, kan dit leiden tot een defect, elektrische schok of brand. WAARSCHUWING De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte materialen moeten overeenstemmen met de instructies Daikin (inclusief alle documenten vermeld in"documentatieset") en daarnaast ook met de geldende wetgeving en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd.
Over het systeem 5 Over het systeem WAARSCHUWING ▪ Wijzig, demonteer, verwijder, herinstalleer of repareer de unit NIET zelf aangezien een verkeerde demontage of installatie een elektrische schok of brand kan veroorzaken. Neem contact op met uw dealer. ▪ Zorg dat er geen open vlammen zijn in het geval van een koelmiddellek. Het koelmiddel zelf is helemaal veilig, niet-giftig en matig ontvlambaar, maar er zal wel een giftig gas vrijkomen wanneer het koelmiddel per ongeluk lekt in een kamer met lucht van een ventilatorkachel, gasfornuis, enz.
Pagina 27
Over het systeem Koelmiddelleiding Bedrading tussen units en bedrading gebruikersinterface Rechtstreekse aansluiting van binnenunits op de buitenunit SV1A25AJV1B+SV4~8A14AJV1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV 5 veiligheidsklepunit 4P749917-1 – 2023.09...
Voor het gebruik 6 Voor het gebruik VOORZICHTIG "4 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker" [ 21] voor alle gerelateerde veiligheidsinstructies. OPMERKING Voer NOOIT zelf een inspectie van of servicewerkzaamheden aan de unit uit. Vraag hier een erkend servicetechnicus voor. OPMERKING Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
Onderhoud en service 7 Onderhoud en service In dit hoofdstuk Voorzorgsmaatregelen voor onderhoud en service ......................Over het koelmiddel ................................7.2.1 Over de koelmiddelleksensor ..........................7.1 Voorzorgsmaatregelen voor onderhoud en service VOORZICHTIG "4 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker" [ 21] voor alle gerelateerde veiligheidsinstructies.
Onderhoud en service OPMERKING De geldende wetgeving inzake gefluoreerde broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de unit zowel in gewicht als CO -equivalent wordt uitgedrukt. Formule om het aantal ton CO -equivalent te berekenen: GWP-waarde van het koelmiddel × totale koelmiddelvulling [in kg]/1000 Neem contact op met uw installateur voor meer informatie.
Opsporen en verhelpen van storingen 8 Opsporen en verhelpen van storingen Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan onderstaande maatregelen en neem contact op met uw verdeler. WAARSCHUWING In het geval van een koelmiddellek moet het systeem van stroom voorzien zijn om het probleem op te lossen.
Opsporen en verhelpen van storingen 8.1 Symptomen die geen storingen van het systeem zijn De volgende symptomen zijn GEEN storingen van het systeem: 8.1.1 Symptoom: geluid ▪ Een zoevend geluid is hoorbaar onmiddellijk na het inschakelen van de voeding. De elektronische expansieklep in de SV-unit begint te werken en produceert het geluid.
Verplaatsen 9 Verplaatsen Neem contact op met uw dealer om de volledige unit te verwijderen en opnieuw te installeren. Het verplaatsen van units vereist een zekere technische kennis. SV1A25AJV1B+SV4~8A14AJV1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV 5 veiligheidsklepunit 4P749917-1 –...
Als afval verwijderen 10 Als afval verwijderen Deze unit werkt met fluorkoolwaterstof (HFK). Neem contact op met uw dealer wanneer u deze unit verwijdert. Het is bij wet verplicht om het koelmiddel te verzamelen, transporteren en verwijderen volgens de voorschriften voor "verzamelen en vernietigen van HFK's".
Voor de installateur SV1A25AJV1B+SV4~8A14AJV1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV 5 veiligheidsklepunit 4P749917-1 – 2023.09...
Over de doos 11 Over de doos OPMERKING Controleer vóór de installatie de verpakking en onderdelen op beschadiging. Controleer of de verzending compleet is. Houd rekening met de volgende zaken: ▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op beschadiging en volledigheid.
Over de doos ▪ Hef de unit op bij de uitsparingen in het karton. ▪ Beweeg langzaam bij het verplaatsen van de unit. ▪ Hef de unit na het uitpakken op aan de ophangbeugels. Oefen geen druk uit op andere delen, en zeker niet op de koelmiddelleiding en afvoerleiding. 11.2 De unit uitpakken Voor SV1~4A 1 Snijd de riemen door en verwijder ze.
Pagina 38
Over de doos 2 Verwijder de delen van de doos zoals afgebeeld. Voor SV6~8A 1 Snijd de binnenste riemen door en verwijder ze. SV1A25AJV1B+SV4~8A14AJV1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV 5 veiligheidsklepunit 4P749917-1 – 2023.09...
Pagina 39
Over de doos 2 Verwijder de pallet. 3 Snijd de buitenste riemen door en verwijder ze. 4 Verwijder de delen van de doos zoals afgebeeld. SV1A25AJV1B+SV4~8A14AJV1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV 5 veiligheidsklepunit 4P749917-1 – 2023.09...
Over de doos 11.3 Accessoires verwijderen 3/1x 4/2x 8/11x 2/1x 1/3/2x a Conformiteitsverklaring b Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing c Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid d Afvoerslang e Metalen klem f Afdichtingsmateriaal (groot) g Afdichtingsmateriaal (klein) h Afdichtingsmateriaal (dun vel) i Isolatiebuis voor stopperleiding Ø9,5 mm (3×...
Pagina 41
Over de doos j Isolatiebuis voor stopperleiding Ø15,9 mm (4× voor SV4A, 2× voor SV1A en SV6~8A) k Isolatiebuis voor stopperleiding Ø22,2 mm l Kabelbinders (8× voor SV4A, 11× voor SV1A en SV6~8A) m Kanaalafsluitplaat n Stopperleiding Ø9,5 mm (2× voor SV4A, 1× voor SV6~8A) o Stopperleiding Ø15,9 mm (1×...
Over de unit en opties 12 Over de unit en opties In dit hoofdstuk 12.1 Identificatie ..................................... 12.1.1 Identificatielabel: SV unit ............................12.2 Over het werkingsbereik ................................ 12.3 Systeemlay-out ..................................12.4 Combinaties van units en opties ............................12.4.1 Mogelijke opties voor de SV-unit........................... 12.1 Identificatie OPMERKING Wanneer meerdere units gelijktijdig geïnstalleerd of onderhouden worden, let op de...
Over de unit en opties a Warmtepompbuitenunit b Veiligheidsklepunit (SV) c VRV binnenunit met directe expansie (DX) d VRV-binnenunit met directe expansie (DX) (rechtstreekse aansluiting van buitenunit op binnenunit) e Afstandsbediening in normale stand f Afstandsbediening in stand alleen alarm g Afstandsbediening in supervisor-stand (verplicht in sommige situaties) h Gecentraliseerde controller (optie) i Optie-printplaat (optie)
Pagina 44
Over de unit en opties ▪ Plaats de ferrietkern op de relaiskabelbundel van de opwaartse afvoerkit in de schakelkast van de SV-unit. SV1~8A SV6~8A SV4~8A SV1A X15A SV4A=X3M SV6~8=X4M a Voeding voor de SV-unit b Bedrading tussen units c Kabelbinder d Voeding van de opwaartse afvoerkit e Relaiskabelbundel van de opwaartse afvoerkit f Relaisconnector van de opwaartse afvoerkit...
Speciale vereisten voor R32-units Vereisten afstandsbediening Voor de installatie van de afstandsbediening, zie de bij de afstandsbediening geleverde montagehandleiding en gebruiksaanwijzing. Voor informatie over het gebruik en het type van afstandsbedieningen, zie de bij de buitenunit geleverde montagehandleiding en gebruiksaanwijzing. Installatie van de SV-unit Afhankelijk van de kameroppervlakte waarin de SV-unit is geïnstalleerd en de totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem, zijn andere veiligheidsmaatregelen...
Pagina 47
Speciale vereisten voor R32-units Lowest underground floor All other floors No safety measure No safety measure Ventilated enclosure Ventilated enclosure External alarm + natural ventilation m [kg] m [kg] [m²] [m²] m [kg] Lowest underground floor All other floors m [kg] Lowest underground floor All other floors No safety measure...
Pagina 48
Speciale vereisten voor R32-units Controleer welke veiligheidsmaatregel is vereist aan de hand van de totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem en de oppervlakte van de kamer waarin de SV-unit is geïnstalleerd. Opmerking: Wanneer "Geen veiligheidsmaatregel" vereist is, is het toch toegelaten om indien gewenst natuurlijke ventilatie toe te passen of een extern alarm of een geventileerde omkasting te installeren.
Pagina 49
Speciale vereisten voor R32-units SV unit Kameroppervlakte Vereiste veiligheidsmaatregel A=50 m²≥40 m² Geen veiligheidsmaatregelen A=15 m²<40 m² Geventileerde omkasting OF Extern alarm + natuurlijke ventilatie No safety measure Ventilated enclosure External alarm + natural ventilation m [kg] m Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem [kg] Minimale kameroppervlakte [m²] (a) Lowest underground floor (=Laagste ondergrondse verdieping) (b) All other floors (=Alle andere verdiepingen)
Speciale vereisten voor R32-units 13.3.1 Overzicht:stroomschema Procedure controle vereiste tegenmaatregel voor SV-unit Bepaal totale hoeveelheid Zie Stap 1 in de bovenstaande tekst koelmiddel in het systeem. Totale hoeveelheid koelmiddel [kg] Bepaal oppervlakte van de kamer Zie Stap 2 in de bovenstaande tekst waarin SV-unit is geïnstalleerd.
Speciale vereisten voor R32-units 13.4 Veiligheidsmaatregelen 13.4.1 Geen veiligheidsmaatregel Wanneer de kameroppervlakte groot genoeg is, zijn geen veiligheidsmaatregelen vereist. Dit geldt ook voor een SV-unit die op de laagste ondergrondse verdieping is geïnstalleerd. De kanaalaansluiting moet worden vervangen door de accessoire kanaalafsluitplaat (zie "14.5.2 Kanaalafsluitplaat installeren" [...
Speciale vereisten voor R32-units het systeem is gedetecteerd. Opmerking: Een adresnummer voor de supervisor- afstandsbediening moet aan de SV-unit worden toegewezen. Zie "17.1 Lokale instellingen uitvoeren" [ 105]. Wanneer de R32-sensor in de SV-unit een koelmiddellek detecteert, sluit de SVS- output en wordt het alarm geactiveerd. Op de afstandsbedieningen van de aangesloten binnenunits verschijnt een foutmelding.
Pagina 53
Speciale vereisten voor R32-units [m²] [kg] 10.1 13.5 16.8 20.2 23.6 27.0 30.3 33.7 37.1 40.5 43.9 47.2 50.6 54.0 57.4 60.7 64.1 67.5 70.9 74.2 77.6 79.6 79.8 79.8 m [kg] 79.8 m Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem [kg] Oppervlakte van de kamer met natuurlijke ventilatie [m²] Minimale kameroppervlakte van de ruimte waarin de SV-unit is geïnstalleerd [m²] De grafieken en de tabel zijn gebaseerd op een installatiehoogte van de SV-unit...
Pagina 54
Speciale vereisten voor R32-units Voor de onderste opening: Het is geen opening naar buiten De opening kan niet worden afgesloten De opening moet ≥0,012 m² zijn (A nvmin De oppervlakte van openingen hoger dan 300 mm van de vloer telt niet mee bij de berekening van A nvmin Minstens 50% van A...
Speciale vereisten voor R32-units Opmerking: Zie "17.1 Lokale instellingen uitvoeren" [ 105] voor meer informatie. Opmerking: Als de veiligheidsmaatregel natuurlijke ventilatie wordt gebruikt in combinatie met de veiligheidsmaatregel extern alarm, MOETEN de lokale instellingen voor de veiligheidsmaatregel extern alarm worden uitgevoerd tijdens de configuratie.
Pagina 56
Speciale vereisten voor R32-units Afvoerventilator De afvoerventilator moet CE goedgekeurd zijn en mag tijdens de normale werking niet als ontstekingsbron dienst doen. Aan deze voorwaarde is voldaan als de ventilatormotor klasse IP4X of beter is. Vervangingslucht Zorg voor voldoende vervangingslucht voor het afvoeren van een koelmiddellek.
Pagina 57
Speciale vereisten voor R32-units a SV unit Luchtstroom Uitlaatdruk Gebruik voor de drukval veroorzaakt door andere componenten van het afvoerkanaal (kanalen, bochten, enz.) de curven van de fabrikant. Gebruik het luchtdebiet en de som van de drukvallen om een geschikte ventilator te kiezen.
Pagina 58
Speciale vereisten voor R32-units Gebruik de curven, met instructies hoe deze af te lezen, van de fabrikant van de componenten om de drukval te vinden die door alle componenten in het kanaalwerk wordt veroorzaakt. Mogelijk moeten eenheden worden omgezet. Let erop dat voor leidingen de drukval van de fabrikant kan worden gegeven per lengte-eenheid van de leiding (eenheden zijn bijvoorbeeld Pa/m).
Pagina 59
Speciale vereisten voor R32-units Meerdere SV-units in parallel – één afvoerventilator Bij deze configuratie zijn meerdere parallelle SV-units op één afvoerventilator aangesloten. Elke SV-unit heeft een rechtstreekse luchtstroom naar de afvoerventilator. In het geval van een koelmiddellek in een van de SV-units, wordt de instelklep van die SV-unit geopend en wordt er rechtstreeks lucht naar de afvoerventilator afgevoerd.
Pagina 60
Speciale vereisten voor R32-units Meerdere SV-units in parallel – één afvoerventilator Code Beschrijving Waarde [2-7] Geventileerde omkasting 1 (standaard): activeren Stel in op ALLE hoofdprintplaten (A1P and A2P) van de SV-unit. Geef elke cluster in het systeem een uniek clusternummer. Alle SV-units in dezelfde cluster MOETEN hetzelfde clusternummer hebben.
Pagina 61
Speciale vereisten voor R32-units NIET toegelaten De optiekit EKBSDCK is vereist voor elke aansluiting van een kanaal op de luchtinlaat (instelklepzijde) van de SV-unit. Er is een online tool (VRV Xpress) om de vereiste drukcapaciteit voor de juiste ventilator te berekenen. Gebruik alleen deze online tool voor de berekening. Lokale instellingen Meerdere SV-units in serie –...
Speciale vereisten voor R32-units 13.4.5 Overzicht:stroomschema §13.4.1 §13.4.2 §13.4.3 §13.4.4 Geventileerde omkasting Geen veiligheids- Extern alarm Natuurlijke ventilatie maatregel Gebruik de veiligheidsmaatregel met een extern Één SV-unit SV-units in parallel SV-units in serie alarm NIET in de volgende gevallen: Bepaal totale kameroppervlakte (= totale oppervlakte van de ruimte met natuurlijke 1.
Speciale vereisten voor R32-units 13.5 Combinaties van configuraties met geventileerde omkasting Verschillende configuraties met geventileerde omkasting (clusters) kunnen in eenzelfde systeem worden gecombineerd. Geef hiervoor aan elke cluster een unieke clusterwaarde. Alle SV-units in dezelfde cluster MOETEN hetzelfde clusternummer hebben. Voorbeeld a Buitenunit b SV-unit van cluster 1...
Speciale vereisten voor R32-units Proefdraaien van SV-unit Voordat de SV-unit in gebruik wordt genomen, moet u proefdraaien met een simulatie van een koelmiddellek. Zie "18.3 Proefdraaien van SV-unit" [ 116] voor meer informatie. 13.6 Combinaties van veiligheidsmaatregelen SV-units met verschillende veiligheidsmaatregelen (geen veiligheidsmaatregelen, extern alarm, natuurlijke ventilatie en geventileerde omkasting) kunnen in eenzelfde systeem worden gecombineerd.
Pagina 65
Speciale vereisten voor R32-units SV-units (d) met veiligheidsmaatregel extern alarm Code Beschrijving Waarde [2-7] Geventileerde omkasting 0: deactiveren Stel in op ALLE hoofdprintplaten (A1P and A2P) van de SV-unit. Stel ALLEEN in op de UITERST LINKSE hoofdprintplaat (A1P) van de SV-unit. SV-units (e) met natuurlijke ventilatie Code Beschrijving...
Installatie van de unit 14 Installatie van de unit WAARSCHUWING De installatie MOET voldoen aan de vereisten die gelden voor deze R32-apparatuur. "13 Speciale vereisten voor R32-units" [ 45] voor meer informatie. In dit hoofdstuk 14.1 Installatieplaats voorbereiden..............................14.1.1 Vereisten voor de installatieplaats van de unit ..................... 14.2 Mogelijke configuraties ................................
Pagina 67
Installatie van de unit INFORMATIE Lees ook de algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie het hoofdstuk "2 Algemene veiligheidsmaatregelen" [ 8]. INFORMATIE Lees ook de volgende vereisten: ▪ Vereisten voor de serviceruimte. Zie verder in dit hoofdstuk. ▪ Vereisten voor koelmiddelleidingen. "15 Installatie leidingen" [ 84].
Pagina 68
Installatie van de unit >5 m a SV unit b Binnenunit c Geluidsisolatie (lokaal te voorzien) ▪ Afvoer. Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. ▪ Lengte afvoerleiding. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk. ▪ Maat afvoerleiding De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de verbindingsleiding zijn (plastic buis met een nominale diameter van 20 ...
Pagina 69
Installatie van de unit d ≥ 500 c ≥ 485 c ≥ 485 b ≥ 720 [mm] ≥5 (≥49.5) ≥100 A≥1800 f: 875 f: 450 [mm] A Minimumafstand tot de vloer a Schakelkast b Ruimte voor onderhoud c Minimum aansluitruimte voor koelmiddelleiding afkomstig van de buitenunit, of voor leiding afkomstig van of naar een andere SV-unit, afvoerleiding en kanalen d Minimum aansluitruimte voor de koelmiddelleiding naar de binnenunits e Vals plafond...
Installatie van de unit A Afmeting plafondopening: 800 mm (SV1~4A) 1200 mm (SV6~8A) 14.2 Mogelijke configuraties Koelmiddelleiding A Koelmiddelleiding aangesloten alleen op linkerzijde B Koelmiddelleiding aangesloten alleen op rechterzijde C Koelmiddelleiding aangesloten op beide zijden (doorstromen) 1 Van buitenunit of van SV-unit 2 Van buitenunit of van/naar SV-unit a Stopperleidingen (accessoire) b Lokale leidingen (lokale levering)
Installatie van de unit B’ A Standaard stroom. Alleen kanaal aan de luchtuitlaatzijde. (Standaard configuratie) A' Standaard stroom. Kanaal aan beide zijden. B Omgekeerde stroom. Alleen kanaal aan de luchtuitlaatzijde. B' Omgekeerde stroom. Kanaal aan beide zijden. C Geen afvoerventilatie geïnstalleerd. 1 Naar afvoerventilator of een andere SV-unit 2 Van een andere SV-unit a Kanaal (lokaal te voorzien)
Installatie van de unit 14.3.2 De unit sluiten 3× ≤ 3.2 N·m 14.4 Montage van de unit 14.4.1 De unit monteren INFORMATIE Optionele apparatuur. Lees ook de installatiehandleiding van de optionele apparatuur bij de installatie hiervan. Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse, kan het gemakkelijker zijn om eerst de optionele apparatuur te installeren.
Installatie van de unit a Plafondtegel b Ankerbout c Lange moer of spanschroef d Ophangbout e SV unit 4 Bevestig de unit door de moer en de dubbele moer vast te draaien. 5 Zet de unit op alle 4 de hoeken waterpas door aan de dubbele moeren, de lange moeren of de spanschroeven te draaien.
Pagina 74
Installatie van de unit a Aansluiting afvoerleiding (bevestigd aan de unit) b Afvoerslang (accessoire) 2 Plaats de metalen klem zo dicht mogelijk bij de unit rond de afvoerslang. 3 Draai de metalen klem vast en buig het uiteinde van de metalen klem zodanig dat het grote, zelfklevende afdichtkussen (accessoire) bij het aanbrengen niet naar buiten wordt geduwd.
Installatie van de unit a Aansluiting afvoerleiding (bevestigd aan de unit) b Afvoerslang (accessoire) c Metalen klem (accessoire) d Groot zelfklevend afdichtingskussen (accessoire) 6 Sluit de afvoerleiding aan op de afvoerslang. e Afvoerleiding (lokaal te voorzien) 14.4.3 Afvoerleiding installeren 1 Installeer de afvoerleiding met ophangbeugels zoals afgebeeld. 1~1.5 m a Ophangbeugel Toegelaten...
Installatie van de unit VOORZICHTIG Als het metalen kanaal door een metalen lat, draadgaas of een metalen plaat van de houten structuur gaat, moeten het kanaal en de muur elektrisch worden geïsoleerd. 1 Sluit de luchtuitlaat aan. ▪ Plaats een kanaal van 160 mm van minimaal 1 m over de kanaalaansluiting van de unit.
Installatie van de unit 7 Optioneel: voorzie service-openingen in de kanalen om het onderhoud te vergemakkelijken. 8 Optioneel: voorzie geluidsisolatie. Aangezien het kanaal alleen wordt gebruikt wanneer een koelmiddellek is vastgesteld, is het niet nodig het te isoleren tegen lawaai. Wanneer de SV-unit echter wordt geïnstalleerd in geluidsgevoelige ruimten waar extra maatregelen worden genomen, kan het raadzaam zijn om ook het kanaal te isoleren.
Installatie van de unit 4× 2× SW13 5 Hef de schakelkast op, trek ze naar voor en laat ze zakken. Instelklep verwijderen 1 Verwijder de uiterst linkse draadbevestigingsplaat. Deze blokkeert de draad van de instelklep. ▪ Draai de schroeven een beetje los zonder ze te verwijderen. ▪...
Installatie van de unit 1× a Connector b Schroef aardingsdraad c Aardingsdraad instelklep d Kabelbinder 3 Snijd de kabelbinder waarmee de draad van de instelklep op de leiding is vastgemaakt en de kabelbinder die de draad van de instelklep samenbundelt door.
Installatie van de unit 3 Trek de kanaalaansluiting van de unit. 4× Kanaalaansluiting installeren 1 Plaats de kanaalaansluiting op de andere kant van de unit. 2 Bevestig de kanaalaansluiting met vier schroeven. 4× ≤ 3.2 N•m Instelklep installeren 1 Installeer de instelklep op de andere kant van de unit: ▪...
Pagina 81
Installatie van de unit 1× a Connector b Schroef aardingsdraad c Aardingsdraad instelklep d Kabelbinder 3 Installeer de uiterst linkse draadbevestigingsplaat. Deze blokkeert de draad van de instelklep. ▪ Herstel de isolatie van de draadbevestigingsplaat door het kleine accessoire isolatiestuk aan te brengen bovenop de oude, platgedrukte isolatie. a Draadbevestigingsplaat b Oude platte isolatie c Nieuwe isolatie (accessoire)
Pagina 82
Installatie van de unit ▪ Bevestig de draad van de instelklep op de aangegeven plaatsen op de koelmiddelleiding. Zorg ervoor dat de draad goed strak zit, maar trek er niet te hard aan. ▪ Laat 20 cm draad vrij tussen de bevestiging op de leiding en de ingang in de schakelkast, zodat u de schakelkast kunt terugplaatsen.
Installatie van de unit c Kabelbinder om de draad van de instelklep bijeen te bundelen (lokaal te voorzien) d Uiterst linkse draadbevestigingsplaat Schakelkast opnieuw installeren 1 Hef de schakelkast op, schuif ze naar achter en laat ze een beetje zakken. 2 Breng de vier schroeven aan en draai ze vast.
Installatie van de leidingen 15 Installatie van de leidingen VOORZICHTIG "3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur" [ 14] om te controleren of deze installatie aan alle veiligheidsvoorschriften voldoet. In dit hoofdstuk 15.1 Installatiebeperkingen ................................15.1.1 Beperking installatie van de leidingen ........................15.2 Koelmiddelleiding voorbereiden ............................
Installatie van de leidingen 15.1 Installatiebeperkingen In de onderstaande afbeelding en tabel vindt u de installatiebeperkingen. a, b Zie de onderstaande tabel. c Maximumlimiet van 16 stroomafwaartse poorten van SV-units in doorstroming koelmiddel. Ongebruikte poorten moeten ook worden meegeteld. Bijv. 16 poorten=SV8A+SV4A+SV4A.
Installatie van de leidingen Beschrijving Model SV1 SV4 SV6 SV8 Maximale capaciteitsindex van binnenunits aangesloten op SV-units in doorstroming koelmiddel (c) Maximaal toegelaten aantal SV-units in doorstroming koelmiddel (c) Maximaal aantal poorten van SV-units in doorstroming koelmiddel (c) Maximaal aantal binnenunits aangesloten op SV-units in doorstroming koelmiddel (c) 15.1.1 Beperking installatie van de leidingen Bij model SV6A en SV8A: minstens één van de eerste vier poorten van de SV-unit...
Installatie van de leidingen 15.2 Koelmiddelleiding voorbereiden 15.2.1 Vereisten voor de koelmiddelleidingen OPMERKING De leidingen en andere drukvoerende delen moeten geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor de koelmiddelleidingen. INFORMATIE Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten vermeld in de "2 ...
Installatie van de leidingen 15.3 Koelmiddelleiding aansluiten 15.3.1 Koelmiddelleiding aansluiten a SV unit b Vloeistofleiding (lokaal te voorzien) c Gasleiding (lokaal te voorzien) d Verloopstukken en isolatiebuizen (accessoire) e Aansluitset binnenunit f Vloeistofleiding (lokaal te voorzien) g Gasleiding (lokaal te voorzien) WAARSCHUWING Gebogen verdeler- of aftakkingsleidingen kunnen een koelmiddellek veroorzaken.
Installatie van de leidingen Ø 9.5 mm Ø 6.35 mm Ø 15.9 mm Ø 12.7 mm Ø 9.5 mm a Vloeistofaftakkingsleiding b Gasaftakkingsleiding c Vloeistofverdelerleiding d Gasverdelerleiding 3 Sluit de aftakkingsleidingen aan. De diameter van de te gebruiken vloeistof- en gasaftakkingsleidingen hangt af van de capaciteitsklasse van de aangesloten binnenunit.
Installatie van de leidingen ▪ Gebruik GEEN anti-oxidanten bij het hardsolderen van leidingverbindingen. Door resten kunnen leidingen verstopt raken en kan uitrusting stuk gaan. ▪ Gebruik GEEN vloeimiddel bij het hardsolderen van koper-op-koper koelmiddelleidingen. Gebruik fosforkoper toevoegmetaal (BCuP), waarbij GEEN vloeimiddel wordt vereist.
Installatie van de leidingen Verdeler- en aftakkingsleidingen isoleren (standaardisolatie) De verdeler en aftakkingsleidingen MOETEN worden geïsoleerd (lokaal te voorzien). De isolatie moet goed worden aangebracht over de verdeler- en aftakkingsleidingen van de unit zoals hieronder afgebeeld. Gebruik altijd tape (lokaal te voorzien) om te voorkomen dat er lucht binnendringt langs de naad tussen de isolatiebuizen.
Elektrische installatie 16 Elektrische installatie VOORZICHTIG "3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur" [ 14] om te controleren of deze installatie aan alle veiligheidsvoorschriften voldoet. In dit hoofdstuk 16.1 Over het aansluiten van de elektrische bedrading ........................ 16.1.1 Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van de elektrische bedrading ............. 16.1.2 Specificaties van standaard bedradingscomponenten ..................
Elektrische installatie WAARSCHUWING Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken onder overspanningscategorie III. WAARSCHUWING Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn vertegenwoordiger, zijn servicevertegenwoordiger of gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om een gevaarlijke situatie te voorkomen.
Elektrische installatie Onderdeel Units SV1A SV4A SV6A SV8A Voedingskabel 0,1 A 0,2 A 0,3 A 0,3 A Spanning 220-240 V Fase Frequentie 50 Hz Draaddikte Moet voldoen aan de nationale bedradingsvoorschriften. 3-aderige kabel Draaddikte gebaseerd op de nominale stroom, maar minstens 0,5 mm². Bedrading tussen Spanning 220-240 V units Draaddikte Gebruik alleen geharmoniseerde draad...
Elektrische installatie a Buitenunit b Binnenunit + SV-unit c Hoofdleiding d Aftakkingsleiding 1 e Aftakkingsleiding 2 f Aftakkingsleiding 3 g Een aftakking mag niet verder worden afgetakt h Centrale gebruikersinterface (enz.) A Bedrading tussen buitenunit/binnenunit B Bedrading tussen master/slave 16.1.3 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading OPMERKING Wij raden aan massieve draden (met één ader) te gebruiken.
Pagina 96
Elektrische installatie Gebruik de volgende methodes om de draden te verbinden: Draadtype Methode Éénaderige draad AA´ A´ Geslagen geleider samengedraaid voor "vaste" verbinding a Draad met open lus (eenaderig of samengedraaide geslagen geleider) b Schroef c Platte sluitring Gevlochten geleider met rond oog a Klem b Schroef...
Elektrische installatie Aansluitklem Bedrading Schroefmaat Aanhaalmoment (N•m) Aardingsschroef Aardingsbedrading 1,52~1,86 X2M~X5M Transmissiebedrading M3,5 0,79~0,97 Externe output 16.2 Elektrische bedrading aansluiten OPMERKING ▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op de binnenkant van het servicedeksel). ▪ Voor instructies over de aansluiting van de optionele apparatuur, zie de bij optionele apparatuur geleverde montagehandleiding.
Elektrische installatie Aansluiting voor SV1A ▪ Sluit de klemmen F1/F2 (TO IN/D) op de besturingsprintplaat in de schakelkast van de buitenunit aan op de klemmen F1/F2 (buitenunit) van klemmenstrook X3M van de eerste SV-unit. Zie ook de bij de buitenunit geleverde montagehandleiding.
Pagina 99
Elektrische installatie d Bij op elkaar aansluiten van aftakkingsleidingen C en D A1/A2 Binnenunit A aangesloten op aftakkingsleiding A van respectievelijk SV-unit 1 en SV- unit 2 B1/B2 Binnenunits B1 en B2 aangesloten op de dezefde aftakkingsleiding B van SV-unit 1 C Binnenunit C aangesloten op op elkaar aangesloten aftakkingsleidingen C en D van SV-unit 1.
Elektrische installatie ▪ Laat voldoende kabellengte (±20 cm extra) over voor alle kabels tussen het bevestigingspunt in de schakelkast en het bevestigingspunt aan de zijkant van de SV-unit. Deze extra kabellengte is nodig om de schakelkast te laten zakken. a Extra kabellengte b Schakelkast op bovenste positie c Schakelkast op onderste positie 7 Breng het servicedeksel weer aan.
Pagina 101
Elektrische installatie A B C D E F G H a Klem voor bedrading tussen units naar binnenunit b Aftakkingsleidingpoort (A, B, C, …) c DIP-schakelaars DIP-schakelaars instellen voor poorten van aftakkingsleidingen waarop GEEN binnenunit is aangesloten Instelling voor poorten van aftakkingsleidingen waarop GEEN binnenunit is aangesloten DS1 (A1P) DS1 (A2P)
Elektrische installatie Instelling bij op elkaar aansluiten van poorten aftakkingsleiding DS2 (A1P) DS2 (A2P) Poorten doel aftakkingsleiding ON=op elkaar aangesloten / OFF=NIET op elkaar aangesloten (fabrieksinstelling) Opmerking: Voor het op elkaar aansluiten van poorten van aftakkingsleidingen zijn ALLEEN de combinaties in de bovenstaande tabel mogelijk. Bijv.: poort B en C kunnen bijvoorbeeld NIET op elkaar worden aangesloten.
Pagina 103
Elektrische installatie (FAN) VOORBEELD a FAN-outputklem b Relais c Voeding afvoerventilator d Afvoerventilator SVS-output (extern alarm) De SVS-output is een potentiaalvrij contact op de klem X6M dat sluit wanneer een koelmiddellek in de SV-unit wordt gedetecteerd. De SVS-output moet worden gebruikt wanneer een extern alarm is vereist (zie "13.3 Vereiste veiligheidsmaatregelen bepalen" [ 46]).
Pagina 104
Elektrische installatie a Voedingskabel (lokaal te voorzien) b Outputkabel (FAN-kabel afgebeeld) (lokaal te voorzien) c Kabelbinder (accessoire) SV1A25AJV1B+SV4~8A14AJV1B Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker VRV 5 veiligheidsklepunit 4P749917-1 – 2023.09...
Configuratie 17 Configuratie GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE INFORMATIE Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit hoofdstuk achtereenvolgens leest en dat het systeem gepast wordt geconfigureerd. 17.1 Lokale instellingen uitvoeren 17.1.1 Over lokale instellingen Voor de configuratie van de SV-unit MOET u een input voorzien naar de hoofdprintplaten van de SV-unit (afhankelijk van de unit, A1P en A2P).
Configuratie 17.1.3 Componenten voor lokale instellingen Plaats van de 7-segmentendisplays en drukknoppen: BS2 BS3 BS1 MODE: voor het veranderen van de instelstand BS2 SET: voor lokale instelling BS3 RETURN: voor lokale instelling DS1, DS2 DIP-schakelaars a DIP-schakelaars b Drukknoppen c 7-segmentendisplays Drukknoppen Gebruik de drukknoppen om de lokale instellingen in te stellen.
Configuratie 17.1.4 Stand 1 of 2 activeren Initialisering: standaardsituatie OPMERKING Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om de carterverwarming van stroom te voorzien en de compressor te beschermen. Schakel de voeding van de SV-unit, buitenunit en alle binnenunits in. Wanneer de communicatie tussen de SV-units, binnenunits en buitenunit(s) tot stand is gebracht en normaal is, ziet het 7-segmentendisplay er als volgt uit (standaardsituatie bij verzending in de fabriek).
Configuratie Instellingen in stand 1 Druk één keer op BS1 om stand 1 te veranderen selecteren. Druk op BS2 om de gewenste instelling te selecteren. Druk één keer op BS3 om naar de waarde van de geselecteerde instelling te gaan. Afsluiten en terugkeren naar de Druk op BS1.
Configuratie Waarde van de geselecteerde ▪ Druk meer dan vijf seconden op BS1 om instelling in stand 2 veranderen stand 2 te selecteren. ▪ Druk op BS2 om de gewenste instelling te selecteren. ▪ Druk één keer op BS3 om naar de waarde van de geselecteerde instelling te gaan.
Configuratie INFORMATIE De sensor heeft een levensduur van 10 jaar. Op de gebruikersinterface verschijnt 6 maanden voor de levensduur van de sensor afloopt de fout "CH-22" en na het einde van de levensduur van de sensor "CH-23". Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding van de gebruikersinterface en neem contact op met uw dealer.
Configuratie "18.3.1 Over proefdraaien van de SV-unit" [ 116]. [2-3] Koelmiddellek simuleren 0 (standaard) Stel ALLEEN in op de UITERST LINKSE hoofdprintplaat (A1P) van de SV-unit. [2-4] Instelling om alle veiligheidsmaatregelen van de SV-unit te activeren of te deactiveren. ▪ Kies waarde "1" als veiligheidsmaatregelen vereist zijn (geventileerde omkasting of extern alarm).
Pagina 112
Configuratie Stel ALLEEN in op de UITERST LINKSE hoofdprintplaat (A1P) van de SV-unit. [2-8] Instelling om een adreswaarde toe te wijzen aan de SV-unit voor de supervisor- afstandsbediening. Indien in het systeem supervisor-afstandsbedieningen worden gebruikt, moet aan de SV-unit een adreswaarde worden toegewezen. ▪...
Configuratie [2-9] Beschrijving 0 (standaard)~63 Adres voor afhandelen storingen Stel in op ALLE hoofdprintplaten (A1P and A2P) van de SV-unit. Voorbeeld A1P Hoofdprintplaat 1 A2P Hoofdprintplaat 2 a Buitenunit b SV6A unit c SV4A unit d SV8A unit e Adreswaarde voor supervisor-afstandsbediening toegewezen aan hoofdprintplaat Bedrading tussen units In onderstaande tabel vindt u een voorbeeld van toegewezen adreswaarden: Hoofdprintplaat...
Pagina 114
Configuratie In het geval van verkeerde lokale instellingen tijdens het configuratieproces, wordt aanbevolen om terug te keren naar de standaard lokale instellingen en vervolgens de configuratie opnieuw te starten. Lokale instelling Beschrijving Waarde [2-0] SV-unitclustering [2-1] Nummer SV-unitcluster [2-2] Configuratie SV-unitcluster [2-3] Koelmiddellek simuleren [2-4]...
OPMERKING Algemene checklist inbedrijfstelling. Naast de instructies voor inbedrijfstelling in dit hoofdstuk, is er een algemene checklist inbedrijfstelling beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). De algemene checklist voor de inbedrijfstelling vormt een aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan worden gebruikt als richtlijn en als basis voor de rapporteringssjabloon tijdens inbedrijfstelling en bij overhandiging aan de gebruiker.
Inbedrijfstelling De SV-unit is correct gemonteerd. De lokale bedrading is uitgevoerd volgens de in dit document beschreven instructies, het bedradingsschema en de geldende wetgeving. De afvoerleiding is goed geïnstalleerd en geïsoleerd, en het afvoerwater goed kan wegstromen. Controleer op waterlekken. Mogelijk gevolg: er kan condenswater naar beneden druppelen.
Pagina 117
Inbedrijfstelling Opmerking: Laat niet meer dan één SV-unit tegelijk proefdraaien. ▪ Geen veiligheidsmaatregel: alle SV-units zonder veiligheidsmaatregelen. ▪ Extern alarm: alle SV-units met een extern alarm. ▪ Natuurlijke ventilatie: alle SV-units met natuurlijke ventilatie ▪ Geventileerde omkasting – configuratie met één SV-unit op één afvoerventilator: alle SV-units met een geventileerde omkasting –...
Inbedrijfstelling OPMERKING Alle werkzaamheden aan de koelmiddelleidingen moeten klaar zijn alvorens de units (buitenunits, SV-units of binnenunits) onder spanning worden gezet. Wanneer de units onder spanning worden gezet, worden de expansiekleppen geïnitialiseerd. Dit betekent dat de kleppen worden gesloten. Als een deel van het systeem al eerder onder spanning werd gezet, dan moet EERST instelling [2-21] op de buitenunit worden geactiveerd om de expansiekleppen opnieuw te openen, WAARNA u de unit opnieuw uitschakelt om de SV-unit te laten proefdraaien.
Inbedrijfstelling a Schoepenradanemometer b Kanaalaansluitkit (EKBSDCK) Over het meten met een thermische anemometer ▪ Let op: Kies een plaats zonder thermische isolatie als u gaten moet boren in de kanalen. ▪ Waar: Meet het luchtdebiet in het kanaal dat is aangesloten op de luchtuitlaat van de SV-unit.
Inbedrijfstelling bevestigt dat de veiligheidsmaatregelen goed werken en - in het geval van een geventileerde omkasting - dat het afvoerluchtdebiet voldoet aan de wettelijke vereisten. 18.3.5 Problemen oplossen bij het proefdraaien van een SV-unit Symptoom: De instelklep gaat niet open Mogelijke oorzaken Oplossing Onjuiste lokale instellingen...
Inbedrijfstelling Mogelijke oorzaken Oplossing Onjuist ventilatortoerental Controleer of de ventilator verschillende toerentalinstellingen heeft. Selecteer een hoger toerental indien nodig. 18.4 Proefdraaien systeem OPMERKING Onderbreek het proefdraaien NIET. INFORMATIE ▪ Voer het proefdraaien uit zoals beschreven in de handleiding van de buitenunit. ▪...
Overhandiging aan de gebruiker 19 Overhandiging aan de gebruiker Als het testen voltooid is en de unit goed en op de juiste manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed begrijpt: ▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen raadplegen.
Onderhoud en service 20 Onderhoud en service In dit hoofdstuk 20.1 Voorafgaand aan onderhoud en service van de SV-unit ....................... 123 20.2 Onderhoud en servicelabel SV-unit............................123 20.1 Voorafgaand aan onderhoud en service van de SV-unit Alvorens onderhoud en service uit te voeren, moet de lokale instelling worden toegepast op de VRV 5 warmtepomp-buitenunit.
Opsporen en verhelpen van storingen 21 Opsporen en verhelpen van storingen VOORZICHTIG "3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur" [ 14] om te controleren of het opsporen en verhelpen van storingen voldoet aan alle veiligheidsvoorschriften. 21.1 Problemen op basis van foutcodes oplossen Als er een probleem is met de SV-unit, wordt op de gebruikersinterface van de op de SV-unit aangesloten binnenunit(s) een foutcode weergegeven.
Als afval verwijderen 22 Als afval verwijderen OPMERKING Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld.
Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk). ▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin Business Portal (authenticatie vereist). 23.1 Bedradingsschema Het bedradingsschema is bij de unit geleverd, op de binnenkant van het servicedeksel.
Pagina 129
Technische gegevens Symbool Betekenis ZF, Z*F Ruisfilter Legende bedradingsschema specifieke SV-unit Symbool Betekenis EVSG Elektronische expansieklep (gasafsluiter) EVSL Elektronische expansieklep (vloeistofafsluiter) X15A Connector (signaal probleem opwaartse afvoerkit) Opmerkingen Dit bedradingsschema geldt alleen voor de SV-unit. Symbolen: : klemmenstrook : connector : lokale bedrading : aardingsklem Voor de bedrading voor de klemmenstrook op X2M ~ X6M (werking), zie...
Bij het product geleverde labels, handleidingen, informatiebladen en apparatuur die moet worden geïnstalleerd volgens de instructies in de meegeleverde documentatie. Optionele apparatuur Door Daikin geproduceerde of goedgekeurde apparaatuur die kan worden gecombineerd met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie. Lokaal te voorzien NIET door Daikin geproduceerde apparatuur die kan worden gecombineerd met het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie.
Pagina 132
4P749917-1 2023.09 Verantwortung für Energie und Umwelt...