2.10.4 Regeling
Pompregeling
De circulatiepomp start op een percentage van 70%. Na 5 seconden
schakelt hij over naar de gemiddelde toerentalwaarde van de voorgaan-
de warmtevraag van boiler of cv. Als er 24 uur geen vraag is geweest, dan
wordt de pomp 1 minuut aangestuurd op 70% om vastlopen te voorko-
men. De laatste minuut van de nadraaitijd, draait de pomp in het laagste
toerental.
Vorstbeveiliging
De vorstbeveiliging treedt in werking indien de boilertemperatuursensor
of aanvoer- of retourtemperatuursensor onder de 5 °C komt.
3-wegklep ( afb. 4, [9], pag. 6)
Voor de keuze tussen cv-warmte of boilerwarmte is er een 3-wegklep in
de ventilatiewarmtepomp aanwezig. Onbekrachtigd staat de klep in de
cv-stand. Standaard geeft de ventilatiewarmtepomp voorrang aan warm
tapwater. Dit kan via het gebruikersmenu.
Warmwaternoodbedrijf
Indien de temperatuursensor op het boilervat een storingsmelding
geeft, wordt er overgeschakeld naar boilernoodbedrijf. In dit geval zal de
regeling van de ventilatiewarmtepomp iedere 60 minuten. met behulp
van de cv-aanvoer- en retoursensor meten of er warmtevraag voor de
boiler is. Bij deze storingsmelding of defect levert de ventilatiewarmte-
pomp nog warmwater.
Geen warmtevraag
Wanneer er geen warmtevraag is, zal het toestel slechts functioneren als
mechanische ventilator. De stand van de 3-standenschakelaar bepaalt
dan het ventilatiedebiet.
2.10.5 Ventilatie
In Nederland is de juiste hoeveelheid te ventileren lucht vastgelegd in het
"Bouwbesluit". Daarom is de ventilatiewarmtepomp dan ook afgestemd
op deze afgesproken waarden.
Ventilatie capaciteitsgrafiek
De grafiek geeft de maximale rest ventilatiecapaciteit weer, dit is de
capaciteit die beschikbaar is voor de ventilatiedrukval [weerstand] van
de woning.
450
400
350
300
250
200
2
150
1
100
50
0
50
100
150
Debiet [m³/h]
Afb. 5
Capaciteitsgrafiek
[1]
voorkeur
[2]
maximaal
Een installatie met een lage drukval is niet alleen stil maar
gebruikt ook veel minder ventilator energie.
VentiLine VA/W 1.4 C • 6720648646 (2017/03)
200
250
300
350
6720648646-235.1TD
Geluid
Voor het realiseren van een ventilatiesysteem met een laag geluidsni-
veau moet de drukval van het totale ventilatiesysteem laag blijven,
advies 100 Pa (maximaal 150 Pa). Dit houdt dus in dat er ruimer in buis-
diameter ontworpen en geïnstalleerd moet worden.
▶ Vermijd scherpe overgangen of scherpe bochten.
▶ Gebruik 2 bochten van 45° i.p.v. 1 bocht van 90°
▶ Gebruik ronde gladde bochten.
▶ Gebruik geen flexibele aansluitslangen.
▶ Gebruik afzuigventielen met een zeer lage drukval van 10 tot 20 Pa.
▶ Gebruik bij voorkeur geen rechthoekig instortkanalen, tenzij aange-
toond is dat de drukval van de overgang naar rond ≤ 10 Pa is.
ISSO publicatie 61 geeft hier kwaliteitseisen over.
Tabel 2 en 3 geven richtlijnen voor de maximale volumestromen per ka-
naal diameter, in verband met geluidsproductie en drukval.
Rond
kanaal
[mm]
Ø 80
Ø 100
Ø 125
Ø 150
Ø 160
Ø 180
Tabel 2 Maximale volumenstromen - rond kanaal
Rechthoekig
kanaal
[mm]
80 × 160
80 × 170
80 × 200
Tabel 3 Maximale volumenstromen - rechthoekig kanaal
400
Productinformatie | 2
Hoofdkanaal
Aftakkanaal
volumestroom
volumestroom
[m³/h]
[m³/h]
70
115
180
250
290
365
Hoofdkanaal
Aftakkanaal
volumestroom
volumestroom
[m³/h]
[m³/h]
125
135
145
65
90
155
225
255
320
110
115
125
7