B
Opmerkingen over opgenomen films
De volgende fenomenen kunnen op de monitor worden vastgesteld terwijl films worden
opgenomen. Deze fenomenen worden opgeslagen in de opgenomen films.
- In beelden die werden gemaakt bij TL-licht, kwikdamplampen of natriumdamplampen kan er
bandvorming optreden.
- Onderwerpen die zich snel van de ene kant van het beeld naar de andere kant verplaatsen, zoals
een trein of wagen, kunnen er scheef uitzien.
- Het volledige filmbeeld kan scheef zijn wanneer de camera wordt gezwenkt.
- Verlichting of andere heldere gebieden kunnen spookbeelden geven wanneer de camera
wordt verplaatst.
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp kunnen onderwerpen met terugkerende patronen
(stoffen, vensters met lattenwerk enz.) gekleurde strepen vertonen tijdens de filmopname
en -weergave. Dit doet zich voor wanneer het patroon in het onderwerp en de indeling van de
beeldsensor elkaar storen; dit is geen defect.
B
Opmerkingen over vibratiereductie tijdens filmopname
Wanneer Elektronische VR (A66) in Film is ingesteld op Aan, wordt de beeldhoek (m.a.w. het
gebied dat zichtbaar is in het beeld) smaller tijdens filmopname.
B
Opmerkingen over het bedienen van de cameraknoppen
Als u de cameraknoppen indrukt terwijl u een film opneemt, dan bestaat de kans dat het geluid van
het indrukken van de knoppen wordt opgenomen.
C
Filmkader
Het gebied dat is vastgelegd in een film verschilt afhankelijk van de Filmopties-instellingen in
Film in het c (setup)-menu.
Als Foto-informatie in Monitorinstellingen (A72) in Camera-instellingen in het c (setup)-
menu is ingesteld op Filmbeeld+autom. info, kunt u het gebied bevestigen dat in een film zal
worden vastgelegd voordat u de opname start.
C
Films die groter zijn dan 4 GB
Wanneer een film met een bestandsgrootte van meer dan 4 GB opgenomen wordt, wordt de film
opgesplitst in bestanden met telkens een maximale grootte van 4 GB.
Films
Bediening tijdens filmopname
33